631 van toestand, toen ik voorstelde, met een versch bataillon en- een e sectie artillerie te beproeven, wat men hier Kellermann wil laten doen. De schrijver zegt, dat Keilerman l jen niet slechts 1 bataillon, kavallerie en eene kompagnie sappeurs onder zich had, waardoor zijn troepenmacht sterker was dan die, waarover ik te beschikken zoude hebben gehad. De kavallerie was in het terrein, waar hij werkte, niet te gebruiken, en is ook niet in het vuur geweest; de kompagnie sappeurs bestond uit een slecht gewapende en niet veel beter geoefende troep werklieden, waaraan m. i. alle aanvallend vermogen moet worden ontzegd, zoodat die troepen hem niet ster ker maakten. De drie kompagniën infanterie zijn hem, ongevraagd, eerst door mij toegezonden toen hij in een hevig gevecht gewikkeld was, en zij kwamen, zooals boven gezegd, goed te stade. Maar is het aanneembaar, dat hij toen het voornemen zoude heb ben opgevat, tot Boni door te dringen? Immers neen! Hij had genoeg te doen met de Bonieren van zich af te houdenzoo als uit zijn rapport blijkten het was toen voor hem geen tijd, om een plan van doormarsch tot Boni te bepeinzen. Zoo ooit, dan moet hij dat plan hebben gemaakt, tijdens, of vóór den afmarsch van het bivouac, hetgeen er evenwel niet bij mij in wil; en toen beschikte hij over niet meer, dan een bataillon Infan terie en eene sectie artillerie, over een kompagnie sappeurs voor het werk, en twee pelotons kavallerie, die (geheel buiten hunne schuld) niet ageeren konden. (bladzijde 208, laatste volzin): Ik volg" enz. De lezer gelieve op te slaanwat ik daarvan op bladzijde 582 van het Militair Tijdschrift (187-3) heb gezegd; men zal er uit zien, dat de kwalificatie //aanbidder van het succes" mij ten onrechte wordt toegedichten mijne waardigheid daar dus niet mede te maken heeft. (bladzijde 209, eerste nieuwe volzin) //Ik heb nu" enz. Wanneer het niet, met terzijdestelling van aan schrijvers ge wone eigenliefde voor eigen werk en lichtgezaaktheiddaarbij eenig en alleen om de waarheid in de geschiedenis te doen is, wordt ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 640