te brengenverkondigde om negen uur 's morgens de donder van het kanon een aanval door de Duitschers. Het was de 5^ cavalerie divisie (generaal von ïtheinbaben)inet twee batterijen rijdende artil lerie die tot eene krachtige verkenning van de reeds op den vorigen dag ontdekte legerplaats voortschreed. Men vond de Eranschen aan het koken, overigens geheel werkeloos. Door de tusschen de tenten inslaande granaten verontrust, gaat de vijandelijke ruiterij in allerijl en in volslagen wanorde terug. Ook de 6C cavalerie-divisie (Her tog Willem von Mecklenburg) kwam nu, uit het Moezeldal, op het plateau bezuiden Rezonville aanen om tien uur verschenen de spitsen der 5e en 6e infanterie-divisiën van het 3° armeekorps, zich met moeite uit de défilés van Gorze ontwikkelendeop het gevechts- veld. Aanvanklijk waande men slechts met eene sterke achterhoede van den vijand te doen te hebben, maar spoedig bleek het, dat men tegenover het grootste deel van het leger stond. Dezen veel mach tiger vijand zonder uitzicht op dadelijke ondersteuning aan te vallen, was de taak, die de commandeerende generaal van Alveusleben aan zijn armeekorps (het 3e) stelde, en die hij en zijne troepen met ijzeren volharding volvoerden. Het slagveld van 16 Augustus ligt bewesten Rezonville, aan weers zijden van den weg van Metz naar Verdun, en is eene oostwaarts en zuidoostwaarts door uitgestrekte bosschen begrensde, zacht afda lende, geheel onbedekte hoogvlakte, met enkele perceelen bosch en steile holle wegenop hoog gelegen punten een ver uitzicht naar alle kanten veroorlovende, overigens voor de aanwending van al de drie wapens uitnemend geschikt. Het was omstreeks tien uur, toen de 5e divisie (von Stuipnagel), bestaande uit de regimenten 8, 12, 48 en 52, en iets later, links van haar, de 6e infanterie-divisie (Buddenbrock)saamgesteld uit de regimenten 20, 35, 24 en 64, tot den aanval oprukten. Vóór het middaguur gelukte het aan de Brandenburgsche regimentenden vijand de boschjes zuidoostwaarts van Vionville, zoo mede deze plaats zelve en Elavigny in heete, met zware verliezen gepaard gaandegevechten te ontwringen en daarna voor goed te behouden, ondersteund door twee bataljons van het 78<= regiment (Oostfriezen) der brigade Leh- mann van het 10e korps. Een krachtige geschutstrijd leidde den aanval op genoemde plaatsen in; de ondersteuning door de artillerie was voor de infanterie bij hare minderheid in getalsterkte te noodiger, omdat zij in eene drie- 642

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 651