645
zijn, de overblijfselen der bataillons van den linkervlengel voor den
aandrang van vier Fransche division moeten wijken. Het woud van
Trouville moet ontruimd wordenalleen het regiment no. 24 beeft
52 officieren en 1000 man verloren. In dezen kritischen toestand
kwam eindelijk, na een marsch van zes Duitsche mijlende 20e divisie
op het tooneel der worsteling. Dadelijk tot den aanval voortschrijdende,
gelukt het haar, het verloren terrein te heroveren. Gelijktijdig echter
had Maarschalk Bazaine juist aan dezen (rechter-) vleugel doen bevelen
niet verder voorwaarts te gaan maar slechts zijne stellingen te hand
haven zijne bezorgdheid gold zijn eigen linkervleugel, waar hij zich
persoonlijk ophield. Ook de 16° halve divisie onder generaal von
Schwartzkoppen (regimenten 16 en 57) naderde nu de strijdplaats.
Zij moest bij de door den commanderenden generaal gelaste offensieve
beweging het voortdringen van de 22e divisie deor een flankaanval
ondersteunen.
Middelerwijl was tegen vier uur ook de opperbevelhebber Prins
Frederik Karei na een geforceerden rid (drie Duitsche mijlen in vijf
en vijftig minuten!) op het slagveld verschenen en leidde den slag
van eene hoogte bezuiden Flavigny. Op den rechtervleugel, door
het regiment no. 56 ondersteund, werd het gevecht nu hoofdzakelijk
door artillerie gevoerd; enkele aanvallen van de afgematte en gedunde
bataljons bleven zonder gevolg, maar ook de versche troepen van
den tegenstander kwamen zelden binnen bet bereik van het schot
der zundnaaldgeweren; zij werden meestal teruggehouden door de ver-
eenigde werking van het Duitsche geschut. Ook de spitsen van
de 16e divisie (Rijnlanders) namen nu meer en meer aan de worste
ling van den uitersten rechtervleugel deel, terwijl in het midden
van de slaglinie eene toenemende uitputting aan beide zijden merk
baar werd. Op den uitersten linkervleugel evenwel ontwikkelde zich
nu een der bloedigste gevecht-episoden van dezen dag. De 19e halve
divisie was, gelijk gezegd is, met hare brigade no. 38 aangewezen
geworden om, tot ondersteuning van de 20e divisie, de benoorden
Mars-la-Tour gelegen, zeer sterk bezette hoogten aan te tasten.
Onder het hevigste vuur wordt de geheel onbedekte glooiing door
de' regimenten 16 en 57 met niets ontziende geestkracht bestegen
daar vertoont zich onverwachts voor hen een steiltot vijftig voeten
diep, ravijn, als de gracht voor eene schans; niettemin dalen zij
af eu verschijnen al de vijf bataljons aan de overzijde tot op honderd,
ja tot op dertig passen van den vijand. Men overstelpt elkander met