In den avond van den lOden,toen zich veel vijanden op het fort
nabij den ingang der Atjeh-rivier verzamelden, werden eenige trans-
portschepen tot meerdere veiligheid wat westelijker opgesleept; ter
wijl door het klaar houden der gewapende stoombarkassen en sloe
pen gedurende den nacht gewaakt werd tegen eene mogelijke ver
rassing door den vijand.
Daar de opperbevelhebber zich wenschte te overtuigen of het niet
doenlijk zou zijn den kraton te bereiken zonder de missigit te ne
men, werd den 12den April onderzocht of het mogelijk zou zijn de
missigit om te trekken.
Daartoe werd eene verkennings-kolonne uitgezonden sterk drie
compagniendie, vergezeld van den chef der verkenningen en
eenige opnemers, zou trachten, door in zuidelijke en daarna in
oostelijke richting in het tegenover het bivouac gelegen terrein
door te dringen, eenen anderen en beteren weg naar den kraton
te vinden.
Gelijktijdig werden ook in andere richtingen kleine verkennings-de-
tachementen uitgezonden, ten einde meerdere kennis van het terrein
op te doen, terwijl een transport koelies naar het strand werd ge
zonden om vivres te halen, met last aan den kommandeerenden officier
in het strandbivouac, ora tevens twee compagnien van het 12de ba-
taillon van daar op te zenden.
De ten 8 ure opgerukte verkenningskolonne keerde ten ruim 12
ure in het bivouac terug, na van 9V3 ure af door den van alle zijden
oprukkenden vijand bestookt te zijn. Zij bragt het bericht dat, had
men al inderdaad op het einde van den marsch, tusschen geboomte
en struiken door, in de verte muurwerk en wallen ontwaard, waar
schijnlijk tot den kraton behoorende, het geheele doorloopen terrein
zoodanig met dubbele heggen en terreinhindernissen was doorsneden,
dat een geregeld oprukken langs die zijde met groote bezwaren zou
gepaard gaan.
Omstreeks 2 ure opende de vijand aan alle zijden het vuur, doch
voornamelijk tegen den kampongrand aan de noordzijde, waar de ma
rine en een gedeelte van het 3de bataillon, en tegenover de westzijde,
waar de barissans waren opgesteld.
De troepen werden aan beide zijden vooruitgeschoven, om den
vijand terug te dringen, hetgeen dan ook achtervolgelijk gelukte, doch
vooral aan de westzijde tot een scherp gevecht aanleiding gaf, waar
bij onder anderen de (inlandsche) luitenant-adjudant der barissans
sneuvelde. Aan de andere zijde bepaalde zich de strijd meer tot een
68