72 De vier compagnie» van bet 12de bataillon met het halve bataillon barissans bleven bestemd tot bezetting der missigit, dekking der daar opgestelde ambulance, vivres, koelies, enz. Bij nadering der vijandelijke positie, werden de troepen alras door het vuur des vijands ontvangen, dat door de onzen werd beantwoord, terwijl intusschen gepoogd werd om in de sterkten te dringen. De ladders waren door de vluchtende koelies weggeworpen. Het vuur, dat de onzen te doorstaan hadden, werd hoe langer hoe moorddadiger; zoowel van voren als ter zijde werden de troepen hevio1 beschoten, zoodat de kommandant van het 3de bataillon weldra versterking liet vragen; drie compagnie» van het 9de bataillon wer den hem toegezonden, die zich naast en tusschen het 3de opstelden en mede aan het vuurgevecht deel namen. Dit werd echter zoo hevig, en het verlies aan onze zijde zoo groot, dat de kommandant zich verplicht zag machtiging te vragen om. daar hij geen kans zag verder door te dringen, den terugtocht aan te ne men eene machtiging, die hem door den kolonel-opperbevelhebber werd verleend en waaraan hij eenigen tijd later gevolg gaf. Even vóór dat de terugtocht was bevolen, gelukte het de 2de com pagnie van het 3de bataillon van een der vijandelijke werken de poort open te slaan en binnen te dringen. Die macht was evenwel te zwak om den vijand, die achter eene tweede versterking, en uit de naburige huizen en van achter de boomen haar aan alle zijden bestookte, verder terug te dringen, zoodat de kommandeereade officier het succes, dat door de reeds aangevangen retraite niet opgemerkt werd, moest opgeven, en de rest onzer macht ziende aftrekken, daar toe ook moest besluiten. In goede orde keerden de troepen tegen 6i;3 uur in het bivouac terug, na in dat korte tijdsverloop ruim honderd gesneuvelden en gekwetsten te hebben bekomen. Onder de gekwetsten waren twee officieren, die later aan hunne wonden bezweken. Een paar uur na de terugkomst in het bivouac werd rapport ont vangen, dat de vijand bezig was, op onzen verbindingsweg met het strand bij eene terreinscheiding (eene sloot met klapperboomen om zoomd) tusschen twee rijstvelden eene versterking op te werpen. Onmiddellijk werden een paar compagnien met de cavalerie, beue vens eenige mineurs met gereedschap derwaarts gezonden om den vijand te verjagen, het begonnen werk te vernielen, en daarna ter plaatse stand te houden, welk een en ander dan ook zonder veel weerstand geschiedde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 79