73 Daarna en in verband ook met deze hoewel dan nog zwakke poging- om ons in onze terugtochtslijn te bedreigen, riep de opperbevelhebber de chefs der corpsen en den chef van den staf bijeen, om hun oor deel over den toestand te vernemen, en het was in overeenstemming met de toen geuite zienswijze, dat hij besloot niet tot een tweeden aanval over te gaan, maar den volgenden dag naar het strand terug- te trekken een besluit, in hoofdzaak gebaseerd op de bij allen ge vestigde overtuiging, dat de middelen, waarover men te beschikken had, tegenover de strijdkrachten en middelen en den steeds toene- menden weerstand des vijands, niet genoegzaam waren om het doel te bereiken. Nadat de geblesseerden naar het strand waren getransporteerd en van daar nog zooveel mogelijk koelies waren aangebracht, om al het nog in de missigit aanwezige naar behooren te vervoeren, werd nu op den 17(len de terugtocht aangenomen. Behalve dat het 9de bataillon, dat de achterhoede vormde, met den vijand eenige schoten wisselde, werd de terugtocht verder niet bemoeilijkt, zoodat de geheele kolonne reeds vroegtijdig het strand- bivouac binnenrukte. De marine-landingsdivisie werd, in verband hiermede, dienzelfden dag weder ingescheept. De Citadel van Antwerpen, die den vorigen dag voor het kampe ment weder ter anker was gekomen, had bij een tocht naar de oos telijke kreek een sterk lilla-vuur te doorstaan gehad, dat echter bin nen weinig tijd tot zwijgen was gebracht. Aan den ingang der wes telijke kreek was de Sumatra den 16dc'n afgelost geworden door de Coehoorn, die inmiddels zijn steenkolenvoorraad had aangevuld. In het strandkampeinent teruggekeerd, begaf de kolonel-opperbevel hebber, vergezeld van den chef van den staf, zich onmiddellijk ter reede naar den kommandant der maritime middelen, en met dezen naar den gouvernements-counnissarisaan boord van de Soerabaja, ten einde dezen den stand van zaken bloot te leggen. Het verhandelde in deze conferentie, waarvan de slotsom was dat de positie onhoudbaar werd verklaard wegens de geleden verliezen en vooral wegens den invallenden moesson, had ten gevolge, dat bij te legram machtiging van de Indische Regeering werd gevraagd tot tijdelijke staking der expeditie, om die in het gunstiger jaargetijde te hervatten. Op de ontvangst van dit telegram werd eene door den Gouver neur-Generaal gepresideerde vergadering van den Raad van Indië be legd (20 April), welke werd bijgewoond door de kommandanten der 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 80