OUDE VESTINGEN
NIEUWE AANVALSMIDDELEN. O
Eeeds vóór den Fransch-Duitschen oorlog was de meening alge
meen dat slechts die vestingenwelke door een gordel van gede
tacheerde forten omringd zijn, werkelijken wederstand kannen bieden.
Men zeidedat de aanvaller door die forten gedwongen werd, zijne
bombardementsbatterijen op zoo grooten afstand van de eigenlijke
vesting aan te leggen, dat hij deze zelfs met zijn verstdragend ge-"
schut slechts zeer moeielijk of 't geheel niet bereiken kondevoorts,
dat de insluiting, door de grootere uitgestrektheid van de te bezet
ten liniealtijd veel moeielijker werd en in sommige omstandigheden
zelfs gedeeltelijk of geheel onmogelijk kon zijn; dat de vijand bij
het oprukken de vesting onmogelijk in zijn rug kon laten liggen
en verplicht zoude zijn haar aan te vallen, enz. Aan de kleinere
vestingen van ouden datum, zooals Josephstadt, Theresienstadt en
Königgratz ontzeide men nagenoeg alle waarde; in de toekomst zou
men met zulke plaatsen geen rekening meer houden.
De later plaatsgevonden oorlogsgebeurtenissen in Frankrijk hebben
deze argumenten en stellingen duchtig geschokt. Niet alleen hebben
zij de versterkingskunst, dat zoo dikwijls verachte en versmade stief
kind der krijgskunst, weder in aanzien gebracht, maar zij hebben
ook bewezen, dat men zelfs zeer groote vestingen, naar de regelen
EN
Naar. het Oostenrijksch-Hongaarsch Militair Tijdschrift «Die Vedette", 5e jaar-
Suug no. 811.
1