87 fende proviandeering en tucht, waarin men tot een ander de toevlucht moet nemen. De brigade-generaals hebben minder van die verant woordelijkheid, maar de regiments-commandant (een rang, die niet in het Britsche militaire stelsel bestaat, maar dien men denkt er in te voeren) heeft een zeer groot persoonlijk toezicht over zijn com- mandement van drie bataljons. Dit laat den bataljons-chef dikwijls in eene mindere stelling van verantwoordelijkheid, vergeleken bij de Eiigelsche majoors, maar aan den anderen kant is de bevelhebber van eene eukele kompagnie een oneindig meer verantwoordelijk en onafhanklijk personnage dan onze kapitein, wat zijn aanzienlijker commandement en zijne hoogere positie als bereden officier betreft. Maar na dit alles te hebben uiteengezet, hebben wij nog niet al les gezegd over de wijze, door middel waarvan de Pruisen de chefs van hun leger hebben ontlast vau de kleinere zorgen, die geen meusch voor zijne rekening kan nemen gelijk Napoleon in Rusland be proefd had voor een half millioen soldaten en waaraan het iemand in derdaad onmooglijk is het hoofd te bieden. Behalve de onderverdee lingen, voor de behoeften der strategie, in legercommandementen (commandementen in vrij gering getal, ten einde alle verwarring, alle moeilijkheid te vermijden in de inededeeling der bevelen van het hoofdkwartier), is de verdeeling van den arbeid nog verder gedreven geworden door de schepping van staf-cornmandementeu [nettappen"), die uitsluitend georganiseerd zijn om het proviandeeren en de gemeenschapslijnen van het leger te velde te onderhouden. Vroeger waren die details eene groote bron van bezorgdheid voor een bevelhebber, en zijne actieve strijdkrachten werden gestadig ver zwakt door de verplichting, er detachementen aan te onttrekken om zich-zelven te bewaken. Tegenwoordig is een Pruisisch aanvoerder, die den vijand te gemoet gaat, van deze onrust bevrijd door het stel sel, dat de bewaking van de gemeenschapsliniën geeft aan een bij zonderen staf, wiens eenige zaak is dezen gewichtigen plicht ter harte te nemen. Een zeer groot zijdeliugsch voordeel dezer verdeeling van arbeid is, dat een zeer groot getal officieren van de reserve, voor het meeren- deel behoorende tot den middelstand, burgers in vredestijd, maar soldaten in oorlogstijd, uitmuntende etappen"-off\c\ere,n vormen ofschoon te oud of in ander opzicht ongeschikt voor de zwaardere werkzaamheden van den veldtocht. Zoo haalde men mij zeker e etappen"-station aan, gecommandeerd door een bejaard officier van de reserve; een majoor-titulair, oud twee en zeventig jaren, wiens

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 94