2 der latere tijden aangelegd, zooals Metz en Parijs, met goed gevolg kon insluitendat ook grootè vestingen zonder voorgelegen werken, wanneer zij maar talrijke, goed aangelegde en goed bewapende fron ten hebben, zooals Straatsburg, zelfs bij de zoozeer verhoogde uit werking der moderne belegeringsartillerie zich niet behoeven over te geven zoolang geene andere redenen zulks noodig maken; ja dat ook kleine vestingen met onvoldoende verdedigingsmiddelen, zoo zooals Toul, Verdun, Thionville en Longwy, altijd nog een met haar doel overeenstemmenden tegenstand kunnen bieden, wanneer zij slechts goed verdedigd worden, en dat de tegenpartij ze onmo gelijk buiten beschouwing kan laten wanneer zij een voornamen spoorweg of communicatieweg afsluiten. Inderdaad acht thans ook niemand het opheffen van alle oude vestingen raadzaam. Slechts waar zij, zooals aan de Belgische en Luxemburgsche grenzen van Frankrijkals het ware zijn opgehoopt, is eene verstandige vermindering van haar aantal noodig. Overigens worden de belangrijkste vestingen van ouden datum naar de behoefte door voorgelegen werkenovereenkomstig de eischen der hedendaag- sche krijgskunst gewijzigd; anderen, die onder de tegenwoordige strategische toestanden der lairds niet meer op gewichtige punten gelegen zijnworden opgehevennog anderen worden met de noo- dige verbeteringen in stand gehouden. Constructiefouten, b. v. slechte dekking van metselwerkongunstige ligging van enkele li- niën of voorwerken enz. worden verbeterdandere feilen voor eene krachtige verdediging, zooals gebrek aan voldoende bomvrije ruim ten, onvoldoende beschutting tegen flankschoten, gebrekkige bewa pening en verdere uitrusting enz. worden zooveel mogelijk verholpen. Hoe deze vermeerdering van defensive kracht bij de oude vestingen het doelmatigst kan worden verkregentoont eene kleine beschou wing over de wijze, waarop zoodanige Fransche vestingen aange vallen zijn. Een algemeen overzicht over den algemeenen gang des oorlogs wijst ons duidelijk aan, dat men in het Duitsche leger zeer weinig verwachting had van het weerstandsvermogen der kleine oude ves tingen. Aanvankelijk trachtte men de meesten slechts door een coup-cle-main te nemen. Bij de kleine vestingen, die de bergpassen in de Yogezen afslotenschijnt dit nog gedeeltelijk gerechtvaar digd. Zij waren meest onvoldoende uitgerust en bewapend, onvol komen of in 't geheel niet in verdedigbaren toestand gebracht, lagen grootendeels tusschen domineérende hoogten in en hadden aanvan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 9