.310
Het bovenstaande is natuurlijk, ook van toepassing op militair
landsdienaren. Daarom plaatsen wij het in een militair tijdschrift. Moge
het behartiging vinden
K.
Het verveer van gewonden in oorlogstijd. Men schrijft uit Parijs
aan Le Salui public van Lyon
Ik verzoek u vergunning heden de herkauwde nieuwtjes van alge-
meene en bijzondere staatkunde ter zijde te mogen laten, om u over
een toch zeer belangrijk onderwerp te onderhouden. Het geldt de
Europeesche reis, door een heelmeester oude1, mijne vrienden volvoerd,
ter opsporing van //het beste middel om de gekwetsten op een slag
veld op te nemen."
Dit onderwerp is overigens zoo vreemd niet aan de staatkunde als
men bij eene oppervlakkige beschouwing zou meenen, en jallen, die
op de wereldtentoonstelling van Lyon gedurende dezen zomer een
bezoek gebracht hebben aan de afdeeling voor het materieel der ver-
eenigingen van het Roode Kruiszullen eer.ig belang in de zaak stellen.
Ik zal misschien vele lieden verwonderen door hun te zeggen, dat
de zaak der menschheid, zoo welsprekend bepleit in den jongsten
oorlog, nog verre van gewonnen is. liet materieel voor het vervoer
vau de gekwetsten in de verschillende staten van het vasteland is
ten eeneinale ontoereikend. Men heeft het vraagstuk theoretisch be
studeerd, maar geene enkele schrede doen vooruitgaan.
In de eerstvolgende oorlogen zal men vermoedelijk niet beter in
staat zijn den ongelukkigen gewonden de krachtige hulp te verleencn,
waarop zij recht hebben. Dit ligt voornamelijk aan den administra
tieven slendergeest die overal zoo lang moogljk de verwezenlijking
van het betere tegenhoudt, in welken vorm het zich ook vertoone.
In Duitschland heeft elke staat zijne eigene inrichting, zijne genees
kundige denkbeelden en zijn stelsel. Zoo heeft Baden rijtuigen eu
draagbaren van eene geheel eigenaardige gedaante, die op geene en
kele andere gelijkt. Pruisen is meer ten achter dan zijne buren;
het heeft nog altijd het rijtuig met twee radereu, dat eene uitge
dachte barbaarsciiheid is en eene marteling te meer voor den onge
lukkigen verminkte dien men vervoert. Men wanhoopt er zelfs niet
aan, dat Rijk te zien terugkeeren tot de zitkorven cacoletsthans
reeds verlaten door de Eransche intendance, die toch niet licht hare
oude practijken opgeeft.