DE INDISCHE BRIGADE.
I.
Er zijn beroemde mannen zegt Zimmermann wier ge
loofsbrieven door het derde en vierde geslacht nog eens nauwkeurig
zullen worden onderzocht, met een onmiskenbaren twijfel omtrent
hunne geldigheid; mannen, die vooral gedurende hun leven beroemd
waren, en wier geniale persoonlijkheid, in weerwil of wellicht ten
gevolge van hunne gebreken en tekortkomingen, een machtigen in
vloed heeft uitgeoefend op hunne tijdgenooten. Oorspronkelijkheid
van opvatting, soms niet vrij van paradoxisme, kracht en levensvolheid,
zich openbarende in stoutheid van optreding en handeling, plegen
een magischen invloed uit te oefenen op allen, die er mede in aan
raking komen, 't Is of de toetssteen der kritiek ontvalt aan de vingeren
van zelfs den schranderste en verstandigste hunner vrienden en even
knieën ten opzichte van deze soort van beroemde mannen. Eene
bewondering, die aan fetichisïne grenst en allen twijfel als heilig
schennis schuwt, is de cijns, aan den genialen man gedurende zijn leven
gebracht. Men ondergaat zijne genialiteit, en in de lichte dronkenschap
nEen aangeworven leger van voldoende
sterkte is, althans in tijd van vrede, in
ons land niet te verkrijgen.5'"
ThorbeckeAanteekeningen op de Grond
wet.
Joh. C. Zimmermann, Potgieter's Bakhuizen van den Brink. Gids, 1871.