9-3 rinedie onder het bevel van "zeeofficieren werden gesteld. Daartoe werden zoovele oorlogsschepen als in Nederland voor de Indische dienst bemand konden worden, naar Atjeh gezonden. Toen het es kader, voor blokkade- en daarmede in verband staande diensten be stemd, op zijne volle sterkte was gebracht, bestond het uit 18 oor logsschepen met 19 stoombarkassen5 schepen van de gouvernements marine en 2 gewapende booten. Met vertrouwen kan gezegd worden dat de blokkade uitnemend, heeft gewerktwaarvoor de meeste hulde toekomt aan het personeel der zeemacht, dat zich van zijne moeite volle taak op hoogst verdienstelijke wijze heeft gekweten. 2o. De militaire bezettingen in de aan het Atjehsche gebied gren zende landstreken werden versterkt. Onophoudelijk zijn, sedert de staking der eerste expeditie, vijandelijke aanvallen op Singkel en Siboga aan de Westkust, en in Deli aan de Oostkust van Sumatra, aangekondigdherhaaldelijk trachtten Atjehsche zendelingen de berg- Battaks tot een inval in Deli over te halen, maar het is niet tot feiten gekomen; onze nederzettingen zijn met rust gelaten. 3°. Door de verspreiding eener- proclamatie, waarin de hoofden en bevolking werden gewezen op de gevolgen, welke eene vriendschap pelijke en op die welke eene vijandige houding jegens Nederland hebben zou, werd getracht de onderhoorigheden van Atjeh van deel neming aan de vijandelijkheden terug te houden. De kommandant van Zr. Ms. stoomschip Sumatra (welke bodem voor het bezoek der verschillende havens beter geschikt werd ge acht dan de Watergeus, die aanvankelijk voor den tocht langs de kusten bestemd was) en de controleur le klasse B. G. Kroesen voor de verspreiding der proclamatie in commissie gesteld, tracht ten op twee reizen langs de kusten zooveel mogelijk in aanra king te komen met de hoofden en bevolking der verschillende staatjes. De kennis van land en volk is door die reizen ontegen zeggelijk vermeerderd. In hoever de proclamatie invloed heeft uit geoefend, is moeielijk na te gaan, te meer omdat het, zoo als hier onder zal worden medegedeeldniet in de bedoeling lag nu reeds de onderwerping der onderhoorigheden van Atjeh aan te nemen, maar alleen deze tot onzijdigheid te stemmen. Op verschillende plaatsen ge lukte het aan de commissie, in vriendschappelijke aanraking met hoofde en bevolking te komen; in sommige staatjes werd het verlangen naar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 100