95 inlanders werden uitgezonden om den actueelen toestand zoo veel mo gelijk op te nemeneen aantal gidsen werd voor de tweede expeditie aangeworven. Een der inlanders, die tusschen de eerste en tweede expeditie Atjeh bezochtRadja Boerhan Oediureisde van Delidoor de Battaklandeu, naar Singkel, van daar naar Groot-Atjeh, en wist na zija vertrek van Groot-Atjeh een der blokkeerende oorlogsschepen te bereiken. Ook een» inlandsch sergeant van het Indisch leger be zocht, in gezelschap van een vertrouwd Arabier, in dat tijdvak Groot-Atjeh. In hoever de tweede expeditie baat heeft gevonden bij al de verzamelde inlichtingen, is uit de tot dus verre ontvangen rapporten nog niet kunnen worden nagegaan. 7°. Eindelijk moet hier vermeld worden de voorziening in de leiding der aanstaande rechtstreeksche aanrakingen met Atjeh op mi litair en politiek gebied. Het werd hoogst wenschelijk geacht die leiding niet te splitsen maar aan één volkomen bevoegd persoon toe te vertrouwenen tevens te. zorgen dat die persoon, mocht het noodig zijn, op het terrein zijner werkzaamheid onmiddellijk kon vervangen worden door een andermede geschikt om zoowel het militair als het politiek beleid in handen te nemen. Mitsdien werd de gepen sioneerde luitenant-generaal J. Van Swieten, die door zijne vroegere betrekkingen en verrichtingen beschouwd werd de aangewezen man te zijn voor de opperste leiding der aanrakingen met Atjeh, in activi teit hersteld en benoemd tot opperbevelhebber der tweede expeditie en civiel regeerings-commissaristerwijl de generaal-majoor G. M. Verspyck tot tweede bevelhebber werd aangesteld. Werd onzerzijds het mogelijke gedaan om de moeielijkhedenwaar in de verwikkelingen met Atjeh ons gebracht haddente boven te komenook de Atjehers en hunne vrienden zaten niet stil. Reeds in Januari 1873 was de ons als eerste rijksbestierder bekende Ha- bieb Abdul Rachman naar Constantinopel gezonden, om bij de Turk - sche Régeering steun te zoeken. Ten einde toe hebben de Atjehers zich met Turksche hulp gevleid en gretig aan de telkens en telkens verspreide geruchten omtrent de aanstaande komst van Turksche oor logsschepen geloof geslagen. Dadelijk na de staking der eerste ex peditie wendde Atjeh zich tot vreemde mogendheden om hulp err bescherming te erlangen. Werd aan Atjeh zelf door de blokkade reeds spoedig de gelegen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 102