101 als eerste vrucht daarvan zag de 'verzekering der integriteit van zijn rijk ook tegenover tot onafhankelijkheid gezinde vasallen. Het was daarom raadzaam in het te sluiten tractaateven als in het Siaksche duidelijk te doen uitkomen, dat het Nederlaudsch Gouvernement de integriteit van Atjeh en des Sultans gezag over zijne onderhoorig- heden wilde handhaven. Het Siaksche tractaat was voorts berekend voor een toestand, zoo als die zich moet ontwikkelen in de aan de straat van Malakka gelegen laudstrekenzoodra er, door den invloed van het Nederlandsch gezag, orde en veiligheid heerschen. Het gaf aau het Nederlandsch Gouvernement het recht, om zich in het door het tractaat beheerschte gebied te vestigende vreemde Oosterlingen tot zijne rechtstreeksche onderdanen te verklarende heffing van be lastingen (waarbij in 't bijzonder aan de in- en uitvoerrechten moet gedacht worden) tegen schadeloosstelling uit de handen van het in- landscli bestuur over te nemen en zoodoende aan den handel eene gelijkmatige en billijke bejegening te waarborgen. Het was van be lang aan het Nederlandsch Gouvernement dezelfde rechten te verze keren in Atjeh en onderhoorighedenvoor het verkeer met beschaafde volkenvoor de ontwikkeling van handel en vertier nog zooveel gunstiger gelegen dan Siak en onderhoorigheden. Het. Gouverne ment zou danmet volkomen eerbiediging van het inlandsch zelf bestuur binnen behoorlijke grenzenzonder hinderlijke en bezwarende verplichtingen te aanvaarden, de noodige bevoegdheden hebben bedon gen, om daarvan, als in Siak en onderhoorigheden, naar omstandig heden te kunnen gebruik maken. En met de onderhoorigheden van Atjeh zouden daneven als met de onderhoorigheden van Siak, nader de noodige contracten kunnen worden gesloten om ze te binden aan het tractaat, met den hoofdstaat aangegaan. Wat betreft het van de bedongen bevoegdheden aanvankelijk te maken gebruik, stond het bij de Regeering vast, dat dadelijk een ambtenaargedekt door eene voldoende militaire bezettingin Atjeh blijven moest om de aanrakingen met het inlandsch be stuur te onderhouden en den Nederlandschen invloed te doen wortel schieten. Met de hier geschetste politieke oogmerken werd dus de tweede expeditie tegen Atjeh afgezonden. Die expeditie wordt, wat de krijgsverrichtingen betreftbeneden beschreven sub B. Hier moeten slechts de gebeurtenissen worden vermelddie alleen uit een politiek oogpunt belangrijk zijn te achten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 108