117 dige mindere personeel. De gouvernements-commissaris stelde, onder nadere goedkeuring der Indische Regeering, eene instructie voor den kolonel Pel vast, waarin hem werd opgedragen om te trachten vooral langs minnelijken weg en met vermijding zooveel mogelijk s van wapengeweld, de hoofden en bevolking van Groot-Atjeh verder tot onderwerping te brengenom met de onderhoorighedendie zich onderworpen haddenzooveel mogelijk betrekkingen te onderhouden en te trachten de andere, door overreding of door gestrenge hand having der blokkade, over te halen tot het erkennen van de Neder- landsche souvereiniteit. Hem werd voorts aanbevolen, althans gedu rende den regenmoessongeene militaire operatiën te ondernemen die niet voor de active verdediging zijner stellingen en voor de be scherming der met ons bevriende hoofden volstrekt vereischt werden. In eene proclamatie aan de hoofden en bevolking der drie sagis (dd. 23 April) kondigde de luitenant-generaal Van Swieten hun aan, dat hij met de in Atjeh niet meer benoodigde troepen vertrokmaar dat Atjeh ten allen tijde door Nederland bezet zou blijven; dat het Gouvernement echter geen rechtstreeksch bestuur over Atjeh beoogde maar integendeel gezind was om onder de Nederlandsche opperheer schappij het bestuur over de drie sagis aan een inlandsch hoofd op te dragendat het echter van de hoofden en bevolking zelf afhing dit mogelijk te maken door zich in aanraking te stellen met den ko lonel Pel. Den 263ten April vertrok de regeeringscommissaris van Atjeh. Vóór zijn vertrek werden nog brieven van den 'radja van Pedir ontvangen, waaruit met zekerheid mocht worden afgeleid dat ook die staat zich weldra onderwerpen zou. Na zijn vertrektoen hij zich voor Gighen eenigen tijd ophield, ontving de regeeringscommissaris nog van den kommandant der Citadel van Antwerpen het bericht, dat de onder werping van Pasangan en Telok Semawe eerlang te wachten was. Alvorens de mededeelingen omtrent den loop der politieke gebeur tenissen in Atjeh en onderhoorigheden besloten wordenzal, met het Weinige dagen vóór het vertrek van de hoofdmacht, op den löden April, had, terwijl de luitenant-generaal Van Swieten zich in het bivouac te Penajoeng bevond, bezuiden den kraton eene ontmoeting van onze troepen met den vijand plaats, dié, omdat zij onzerzijds het karakter van een aanval en niet van eene active verdediging had, niet wel te rijmen was met het stelsel, door den opperbevelhebber sinds .lang standvastig gevolgd, en voor het vervolg aanbevolen. De .beschrijving van die ont moeting vindt hare plaats sub B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 124