140
loosheid der Atjehers, gesteld dat die werkelijk bestond, ten nutte
kon maken. Doch wegens den zoo even vermelden aanval des vijands
kon de kolonne eerst later verf rekken dan aanvankelijk bepaald was;
eene sluippatrouille bevond dat de vijand op zijne hoede was, zoodat
van verrassing geen sprake meer kon zijn en de troepen dus naar
het bivouac terugkeerden.
Den 9den Januari was ook de oostzijde der legerplaats te Pe-
najoeng, die na de bezetting van den missigit uit den aard der zaak
ingekrompen was, herhaaldelijk gealarmeerd; eene verkenning met
2 compagniën infanterie was echter voldoende om de Atjeherszon
der verliezen aan onze zijde, tot kampong Lemboe terug te dringen.
De 'oöuw van ziekenbarakken te Penajoeng, verbetering der com
municatie met den missigit en versterking dier positien, welker
bezetting den lOden uit het hoofdbivouac werd. afgelost, bleven onze
troepen ook den llden Januari bezig houden. Doch toen de op
perbevelhebber dien dag van Toekoe Nek liadja Moeda Setia, het
ons bevriende hoofd van Maraksa in de XXV Moekim, had vernomen,
dat de Atjehers voornemens waren eene positie ten zuidwesten van
den kraton, Taman genaamd, met zwaar geschut tegen den missigit
te bewapenen, gaf hij den kolonel Schultze bevel om den volgenden
morgen die positie en de daarnevens liggende werken bewesten den
kraton, kotta Petjoet en kotta Goenoengan, te bemachtigen.
Den 12'1™ Januari, nadat de Atjehers ons des nachts weder te
vergeefs hadden gealarmeerd, verliet het linker half 9de bataillon
ten 3 ure het bivouac te Penajoeng, voegde zich in den missigit
bij het linker half 12de bataillon, en rukte van daar met 2 sectiën
artillerie en eenige pionniers in westelijke richting voort, met last
zich ter geschikter plaatse zuidwaarts te wenden, en door een linker
flankbeweging kotta Petjoet stormenderhand te nemen. Het linker
half 12de bataillon moest de beweging volgen en zichna de be
machtiging van kotta Petjoet, op de meer zuidelijk gelegen kotta
Goenoengan en den Taman werpen, 's Vijands versterkingen bleken
echter grooter uitgestrektheid te hebben dan men had gemeend,
zoodat de opperbevelhebber, ten 8 uur in den missigit aangekomen,
van daar een 8tal compagniën infanterie nazond, die in de rapporten
van het gevechtsterrein ter versterking verlangd werden. Door een
inmiddels uitgevoerden schijnaanval op 's vijands rechter vleugel
werd deze dusdanig misleid, dat kotta Petjoet, met de noordwes
telijk daarvóór gelegen kotta Kantan, zonder veel inspanning spoedig