144.
waar zij omstreeks 6 ure aankwamen. De generaal-majoor Verspyek
had (e gelijker tijd met het linker half 2de bataillon den marsch
in noordelijke richting voortgezet, zoodat dien dag niet alleen de
kraton door ons werd bezet, maar ook de daaraan grenzende werken
Pakan-Atjeh noordwaarts aansluitende aan de rivier en de
zoogenaamde versterking van Panglima Polim, die zich over ruim
1000 meters oostelijk langs de rivier uitstrekte, in onze handen
vielenook deze beide waren verlaten.
Yoorloopig werd de bewaking van al deze versterkingen en den
kraton toevertrouwd aan een Stal compagniën infanterie, die, na een
rustigen nacht, eene kleine verkenning in oostelijke richting uit
zonden hierbij werd van den vijand geen tegenstand ondervonden.
Den volgenden morgen werd de bezetting der veroverde sterkten
nader geregeld en de kraton door den opperbevelhebber en diens
staf meer gedetailleerd in oogenschouw genomen. Het bleek nu.
dat wij het alleen aan de operatiën van 23 en 24 Januari te danken
hadden, dat de vermeestering van 's vijands bolwerk van oudsher
de woonplaats en het huldigingsoord zijner vorsten ons zoo ge
ringe verliezen (2 dooden en 19 gekwetstenonder welke laatsten
1 officier) had gekost. De kraton toch was een uitgestrekt verde
digingswerk van een geducht weerstandsvermogen. Aan de oost- en
de zuidzijde door moerassig terrein omgeven, dat daar de nadering
zeer bemoeielijkte, was het, vooral naar het noorden en westen
door een reeks versperringen nagenoeg volkomen stormvrij gemaakt.
De aarden borstweringen verhieven zich hier van 3,7 tot 6 M. boven
het maaiveld en waren omgeven door eene 2 a 3 M. diepe gracht
met moerassigen bodem. Aan de zuider- en de oosterface werd die
gracht aanmerkelijk dieper en kon zijn bodem, door opstuwing, tot
een zeker peil onder water gehouden worden. In den kraton en de
beide daar naast liggende werken, die elkaar onderling flankeerden
en door tal van kruisvuren het voorgelegen terrein onveilig maakten,
vond men niet minder dan 56 vuurmonden, waarvan 30 nog bruik
baar waren. Uit alles bleek, dat de vijand al het mogelijke had
gedaan om deze positie met kracht te kunnen verdedigen en een
rechtstreeksche aanval, zoo die al gelukt ware, in elk geval met een
verschrikkelijk bloedbad zou zijn gepaard gegaan.
Den 25st™ Januari werd den vermoeiden troepen rust gegund,
vooral met het oog op de cholera, die zich op nieuw op onrust
barende wijze vertoonde. Bij liet 2de bataillon alleen telde men in