146
de nabij gelegen kampongs van vijanden zuiveren en het terrein
verkennen. Het laatste was in 't bijzonder de taak der rechter ko-
lonne, die, na eenigen tijd den rivieroever te hebben gevolgd, zich
naar de zijde van kampong Panteiri zou moeten richten. Aanvan
kelijk ondervond men geen tegenstand, doch toen de kolonne Van
Thiel de verlaten kampong Lemboe (bekend door het gevecht van
25 December) was voorbij gerukt, stuitte deze op de versterkte kam
pong Penang, die door een gelijktijdigen front- en flankaanval na
een korten strijd werd genomen. De kolonne Schultze vond op
haren weg kampong Lampo-Idjoe wel versterkt, doch niet bezet»
trok zonder tegenstand te ondervinden het noordelijk deel van kam
pong Longbattah door en werd, toen zij daarop in een dicht sui
kerrietveld kwam, door een hevig frontvuur begroet. Twee compagnien
trachtten nu 's vijands rechterflank om te trekken, doch deze wachtte
de gevolgen dier beweging niet af en sloeg, met achterlating van
4 dooden, in zuidelijke richting op de vlucht. Omstreeks 3 uur
waren de troepen in het bivouac terug met een verlies van 1 doode
en 6 gekwetsten.
Ook den 29sten Januari werd eene verkenning op groote schaal
met 2 halve bataillons infanterie, 2 sectiën artillerie, de beschikbare
cavalerie en een peloton genietroepen in meer zuid-oostelijke richting
gedaan. Door den opperbevelhebber en diens staf gevolgd, rukte
deze macht onder den luitenant-kolonel Van Thiel omstreeks 6 uur
in den morgen uit en marcheerde door Lampo-Idjoe en vervolgens
zuidwaarts door kampong Longbattah naar kampong Lam-Sireh. Het
doel der onderneming was niet 's vijands stellingen aan te vallen,
doch alleen op te sporen waar de toegang moest worden gezocht
tot de gemeenschap tusschen de XXII, XXV en XXVI Moekim.
Tot buiten kampong Longbattah werd gedurende een marsch van
3 uren geen noemenswaardige tegenstand ontmoet, doch uit kampong
Lam-Sireh werd een zoo moorddadig vuur geopend, dat men dit niet
onbeantwoord kon laten. De luitenant-kolonel Van Thiel kreeg toen
last den vijand terug te dringen, waarop kampong Lam-Sireh gaan
deweg werd verbrand. Weldra bleek echter dat men voor een vol
gende versterking stond en toen eene behoedzame verkenning dier
positie bewees, dat zij door een ondoorwaadbaar riviertje van onze
troepen gescheiden was, brak men het gevecht van onze zijde af en
keerden de troepen naar de legerplaats terug, die zij tegen 4 uur
in den namiddag bereikten. Het gevecht had ons 20 gekwetsten