148 De kolonne was samengesteld uit 3 halve bataillons infanterie, (het 6dehet rechter half 9de en het rechter half 14de), de barisans van Madoera, eene compagnie artillerie, een peloton genietroepen en 30 a 40 cavaleristen, en had omstreeks 6 uur kotta Goenoengan bereikt, van waar de marsch, langs een smal voetpad, op den linker oever der Koerong Daroe werd voorgezet. Zonder noemenswaardigen tegenstand te ontmoeten trok men de kampongs Setoe en Lamteboe door; doch toen daarop de voorhoede in de sawahs déboucheerde, ontving zij uit de westelijk gelegen kampong Paiaroem een vrij hevig vuur, dat aanstonds door infanterie en artillerie krachtig werd beant woord. Terwijl nu de voorhoede hier den vijand bezig hield, rukte de hoofdmacht, door de achterhoede gevolgd, naar het zuiden voortt en bezette het noordelijk deel van kampong Lamtermindoch werd daar opgehouden door een moerassig sago-bosch. De genietroepen baanden daarin een doortocht voor de artillerie, waarop deze gedeel telijk links in batterij werd gebracht om door haar vuur de bezet ting der kleine zuidwestelijk gelegen kampong Blang te beteugelen. De kolonne, zoodoende op haar linker flank gedekt, déboucheerde nu in de sawahvlakte, en kwam, door een westwaartschen marsch, ten zuiden, dat is in den rug van kampong Bital. Terwijl de ach terhoede kampong Lamtermin bleef bezetten om de terugtochtslijn te verzekeren, werden de stormkolonnes geformeerd, die vastberaden tegen 's vijands vuur oprukten, en na een korten strijd den vijand met aanzienlijk verlies tot den aftocht dwongen. Zoodra kampong Bital was gevallengaf de kolonne-kommandant daarvan overeen komstig zijne instructiè'n kennis aan Toekoe Nek, die zich in de nabijheid ophielden de door ons te veroveren positie zou bezetten. Aanvankelijk kwam dit hoofd echter slechts met een klein gevolg, waarop hem werd onder het oog gebracht, dat het noodzakelijk was een sterker macht te doen aanrukken. Het hierdoor ontstane opont houd was oorzaak dat men van den marsch over Ketapang Doea moest afzien. De afgematte troepen kwamen eerst des avonds ten 9Vs uur in het bivouac terug en telden 2 dooden en 15 gewonden. Het scheen dat de vijand, nu Ketapang Doea niet, getuchtigd was, daar steeds overmoediger werd. Niet alleen berichtten de spion nen, dat het aantal gewapende Atjehers nabij die kampong voort durend aangroeide; doch tevens bleek, dat die benden al het mogelijke aanwendden om het goedgezinde deel der bevolking tegen het Gou vernement op te zettenen zelfs met geweld belettendat op de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 155