149 marktplaats nabij de kampong levensmiddelen werden verkocht aan de inlandsche opkoopers, welke die waren in onze legerplaatsen veilden. Een ernstig machtsvertoon tegen Ketapang Doea bleef dus dringend noodig. De luitenant-kolonel Pel werd belast met de leiding dezer mili taire operatie, die op den 15aen Eebruari werd uitgevoerd. Des morgens ten 6V2 uur waren 5 halve bataillons infanterie, en de barisans van Madura, nabij kotta Goenoengan vereenigd; de 3de compagnie artillerie benevens eene sectie en 2 mortieren van de 4de compagnie, met een peloton genietroepen en 20 cavaleristen, werden aan deze macht toegevoegd en daarmede werd de marsch in zuidelijke richting aangevangen. Langs denzelfden weg dien de ko- lonne den te voren had gevolgd, rukte de overste Pel naar kampong Lamtermin op en liet hier een deel der achterhoede onder den luitenant-kolonel Yan Thiel post vatten, opdat deze den vijand zou kunnen beletten de terugtochtslijn af te snijden, wat volgens ingewonnen berichten door de Atjehers zou worden beproefd. Tus- schen de beide kampongs Getjoeh door, zette inmiddels de hoofdmacht haren tocht voort, zij stuitte op kampong Getjiel, op den linker oever van de Koerong Daroe, waaruit de vijand onze troepen met een krachtig vuur begroette. De luitenant-kolonel Van Thiel kreeg nu last een half bataillon infanterie in Lamtermin achter te laten en door eene voorwaartsche beweging zoodanig positie te nemen, dat de beide vijandige kampongs Getjoeh in bedwang werden gehouden. Tevens werd door de artillerie het vuur op kampong Getjiel geopend en daardoor een aanval op deze stelling voorbereid; doch nauwelijks waren de stormkolonnes geformeerd of de vijand maakte eene recht- sche flankbeweging, verliet de door ons bedreigde kampong, en scheen zich gereed te maken onze linker flank om te trekken. Eene front verandering van het linker half 14de bataillon, dat de stormkolonnes in reserve volgde, was echter voldoende om die omtrekking te voor komen. Kampong Getjiel viel zoodoende, zonder dat men verderen tegenstand ondervond, in onze handen, waarop de zuidwaartsche marsch werd voortgezet, en onze hoofdmacht weldra Ketapang Doea in het gezicht kreeg. De vijand scheen zich hier tot een geduchten tegenstand gereed te maken en onze troepen, die in drie bataillons- kolonnes de sawahvlakte bereikten, werden hier aanstonds ontvangen door een hevig vuur, dat ons niet alleen in het front, maar ook op de beide flanken bedreigde. Naar drie zijden moest men dus

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 156