8 hebben hemzonder uitzonderingin hooge mate leeren waardeeren nooit is door hen de aftreding van een iegerkommandant oprechter betreurd. En, zoo hij niet bij het leger populair geweest is; dat zijne handelingen achting en eerbied hebben afgedwongen, blijkt uit het zeldzame feit, dat, na zijne aftreding, nagenoeg allen deel namen aan het doen vervaardigen van een album, dat de herinnering des generaals aan zijne Indische officieren levendig zoude houden. Helaas dat album is aan zijne weduwe ter hand gesteld moeten worden. De wensch, dat hij nog langen tijd, na zijne aftreding als legerbevelhebber, de belangen van het Indische leger zoude voor staan, mocht niet tot vervulling geraken. Op den 22 Juni 187-3, bij het nemen van een bad te Scheve- ningenwerd de brave generaal door eene beroerte getroffendie hem, na weinige uren, van het wereldtooneel deed scheiden. De in activiteit herstelde luitenant-generaal van Swieten bracht, bij de ter aarde bestelling, in gevoelvolle woorden de vele verdiensten van den generaal Kroesen in herinnering. Wij hebben, door bovenstaande regelen, getracht, eenigermate bij te dragen tot de algemeene waardeering van den generaal Kroesen. IVij hebben tevens getracht, onpartijdig te zijn in onze beoordeeling en hulde te doen aan de waarheid. Ondanks onze ongeveinsde hoog achting voor den generaal, hebben wij gemeend, er op te moeten wijzen, dat, naast het fortiter in rehet suaviler in modo wel eens uit het oog verloren werd. Maar tevens hopen wij, te hebben doen uitkomen, dat de handelingen van den generaal als Iegerkom mandant, door kwalijk ingelichte personen vaak eenzijdig of onjuist voorgesteld, steeds haar grondslag vonden in plichtbesef, in warme liefde, in ware belangstelling voor het Indische leger; dat, zoo zijne pogingen om het leger te brengen op het peilwaarop het moet staan, grootendeels hebben schipbreuk geleden op andere in zichten en daardoor mindere medewerking van hooger geplaatste Kegeeringspersonen, tengevolge waarvan menige teleurstelling en mis- keuring zijn deel is geweest, hij onverpoosd en onvermoeid voor de belangen van het leger heeft gestredenen dat zijne nagedachtenis daarom ten volle aanspraak heeft op de hoogachting en den eerbied van een dankbaar leger.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 15