154 wonding van den schutter als beschadiging aan het sluitmechanisme te weeg brengen; bovendien zou dan het indringingsvermogen des kogels verminderen. Een en ander zal zich hoewel in mindere mate voordoen wanneer de kruitlading wordt opgesloten in een patroonhuls, waarvan de bodem los is of bij het schot afscheurt. Het gas ontsnapt dan langs den rand van den afgescheurden bodem en langs den grendel. Naar gelang dus de speelruimte tusschen grendel, en kamerrand en bak, grooter en de afsluiter korter is, zal ook de gasontsnapping grooter en nadeeliger zijn. De vraag was gerezen, of niet, door het aanbrengen van een //vuurscherm" op het achtereind van den haan en van een caout- choucschijfje hetwelk tegen de borst van eene grootere uitfreesing van het achterste gedeelte van het staartstuk sluit, het eventuëel naar achteren ontsnappende gas onschadelijk voor den schutter zou kunnen worden gemaakt. Voor de te nemen proeven werd nu een geweer van een vuurscherm voorzien, en zoowel aan dit als aan een model-geweer een klein vierkant plankje aangebracht bij wijze van diopter; dit werd op de plaats, waar het rechter oog des schutters zich bij het schieten be vindt, op de lade bevestigd. Op het plankje werd, op de voorzijde, een stuk wit papier bevestigd, waarop men het middelpunt van het rechteroog over het laagste vizier tusschen de vleugels gericht aanteekende. Voor beide geweren vervaardigde men voorts een tweeden afsluiter, die ongeveer 1 millimeter korter was dan die van model. Bij een derde geweer werd de kamerrand conisch uitgefreesd. De bodems der te bezigen patronen waren bijna geheel doorgezaagd bij twee scherpe patronen was slechts het kanaaltje van het aam beeldje opgeruimd. Bij de proeven werden de geweren afwisselend en onder gelijke omstandigheden gebruikt enop een schietbok bevestigdmet een lang touw afgetrokken. De proeven gaven aanleiding tot de onderstaande gevolgtrekkingen a. Het afscheuren van den bodem der patroon, vooral bij scherpe patronen, is gevaarlijk voor den schutter en kan hem het rechteroog en het gezicht verwonden; het geweer (de kamer) en soms ook de grendel zijn dan tijdelijk onbruikbaar, en de kogel heeft minder indringingsvermogen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 161