173
ieraar van het ras zal op hot produkt te grooter zijnnaarmate
hij nabij den hoogsten graad van ontwikkeling is. Is daarentegen bij
de kruising het verschil in rassen ie groot, dan blijft de paring on
vruchtbaar of er komen veulens ter wereld, met gebreken behebt.
Zoo zijn de muildieren en muilezels, voortbrengselen van de paring
van een hengst met eene ezelin en van een ezel met eene merrie,
onvruchtbaar, ofschoon de ouders tot het paarden geslacht behooren.
Het tijdperk der samenkoppeling van hengst en merrie moet ge
regeld worden, opdat de hengsten zich niet uitputten; want zoo
als men weet is de hengst altijd willig. Niet alzoo de merrie, in
gewone omstandigheden is zij om de drie weken willig en dan duurt
de periode der willigheid welke eigenschap men bij het rund
tochtig noemt drie of vier dagen. Verscheidene merrien hebben
behoefte, om, wanneer zij jaarlijks eea veulen geworpen hebben,
dikwijls eene maand daarna weder besprongen te worden.
De dekking moet naar vrije keuze geschieden. Geen dwang hier
bij die de bevruchting tegengaatalthans haar niet bevordert.
In den natuurstaat begint de paring der paarden op een veel jeug
diger leeftijd en eindigt zij ook op een lateren tijd dan in het door
mij behandelde stelsel van veredeling van het paardenras zal worden
aangegeven. De voorwaarden van voortteling zijn in dit stelsel daar
om zoo beperkt, omdat alleen door die beperking langs dien
weg resultaten zijn te verwachten van eene veredeling van het
paardenras op Java. Op den leeftijd van twee jaar, zegt men,
betoont het paard zich reeds willig.
Zal de verbetering van het paardenras op Java met hoop op goeden
uitslag tot stand komen, dan is dat resultaat alleen te verkrijgen
door aanvoer van hengsten der beste rassen van den Indischen ar
chipel met name de Makassaarsche en Sandelhoutsche. De eer
ste soort munt uit door een sterken bouw, terwijl de tweede soort
aan schoone vormen buigzaamheid paart; deze is het ideaal voor
Indische rijpaarden en gene meer speciaal voor trekpaarden geschikt.
De eilanden van den Indischen archipelwaar betrekkelijk de meeste
paarden worden gevonden, zijn Timor, Itotti, Sawoe en Soemba (San
delhout). In deze volgorde liggen die eilanden van het oosten naar
het westen. De paarden dezer eilanden zijn echter zeer verschillend
in uiterlijk voorkomengeaardheid en hoedanigheden. Hoe weste
lijker die eilanden zijn gelegen, hoe zenuwachtiger de paarden zijn,