174 die daarop worden aangetroffen; hoe oostelijker, hoe meer het spier achtig temperament der paarden ontwikkeld is. Het Soembapaard is levendig, het Timoreesche paard veel rustiger. Zij, die met deze paardenrassen dweepen, kennen het wel eens eigenschappen toe, die twijfelachtige waarde hebben. Zoo zeggen enkelen, dat het Tiraor- •paard langer vermoeienissen kan doorstaan dan het Soembapaard en niet zoo teer is als dit; dat de paarden van de meer westelijk ge legen eilanden meer voor rijpaard en die van de meer oostelijk gelegen eilanden meer voor trekpaard geschikt zijn. Men zij voorzichtig met het geloof aan dergelijke theorien. Tussehen de Timor- en Soernba- paarden in, staan de paarden van Rotti en Sawoe. Yan deze paar den wordt door sommigen beweerddat het Sawoepaard de edelste vormenzoo ook de fijnste en droogste beenen heeft. Het heeft daarbij een groot gebrekhet is wat smalhetgeen zooals men gelooft het gevolg is van het op Sawoe algemeen heerschend gebruik der africhting voor den telgang, die daar, in vergelijk van de andere eilanden van dezen groep, de grootste volkomenheid bereikt. Die telgang is evenwel volgens onze begrippen onnatuurlijk; het jonge paard, zegt men, dat daarvoor wordt afgericht, kan zich niet genoeg ontwikkelen. En de schadelijke gevolgen hiervan planten zich over op de nakomelingen der paarden, die, ook voor den telgang gedres seerd wordende, bovenbedoeld gebrek op grooter schaal op hunne nakomelingen overbrengen. Zoo hebben de stoeterijen in Prankrijk b. v. bewezen, dat een hengst en eene merrie, welke op dezelfde wijze de eene of andere mismaaktheid hebben, deze op hun produkt over brengen. De tegenwoordige Engelsche en Pransche renpaarden daar entegen worden gezegd één decimeter, gemiddeld, hooger te zijn dan hunne stamouders. Behalve aan het krachtig voedsel, dat deze paarden krijgen, schrijft men die hoogere taille toe aan de gevolgen van de dressuur voor den renloop. De veranderingen welke geheele diersoorten door oorzaken van buiten ondergaanzijn bekend. Met dat al blijf ik voor eene op Java tot stand te brengen stoeterij de voorkeur schenken aan MaJcassaarsche en Sandelhoutsche hengsten. Plaatsgebrek noopt mij hier, weinig van het Indisch paardenras en meer in het bijzonder van het Timor-, Soemba- en Makassaarsche ras, te gewagen. Hemdie daarover eene goede verhandeling wil lezenverwijs ik naar het opstel over //het Indisch paardenras", op bladzijde 137 en volgende in den tweeden jaargang (1871) van dit tijdschrift en hoofdzakelijk samenge steld door den oud-ritmeester Von Stampa van de Indische kavallerie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 181