177 Voor de verhouding van het aantal dekhengsten tot dat der mer- rien in eene stpeterij mag als regel worden aangenomendat 1 hengst in den loop van een jaar aanvankelijk 18 en later 24 merrien met vrucht kan dekken, zoodat hier in Indie b. v. op 1 Makassaarschen of Sandelhoutschen dekhengst 24 Javaansche merrien kan worden gerekend. Bij de bepaling der verhouding 124 is de minder gun stige omstandigheid in aanmerking genomen, waarin de Overwalsche hengst, met opzicht tot het akklimateerings-proces, tegenover de Ja vaansche merrie is geplaatst, welk proces deze, daar zij in haar eigen land is, niet ondergaat. En hoewel nu de hengst in den loop van een jaar met goed gevolg 24 merrien kan dekken, moet dit getal niet te gunstig worden geacht; want men heeft nagegaan, dat ééne merrie, gedurende den tijd dat zij willig is, eens per dag kan gedekt worden, en de periode der hengstigheid gemiddeld om de drie weken bij haar terugkeert en dan drie of vier dagen duurt. In de Eransche stoeterijen was de verhouding van de dekhengsten op de merrien 135. Die stoeterijen hebben met de Engelsche voorbeelden opgeleverd, dat in de zoogenaamde half-wilde stoeterijen waarover later in den loop van een jaa^ 100 en in de zes weken van den dekkingstijd 30 merrien door één enkelen hengst zijn be vrucht. Gedurende de zoogenaamde dekkingsmaanden kan een hengst zonder moeite dagelijks eenmaal dekken. Verscheidene merrien wor den evenwel eerst bij de derde dekking bevrucht; dit heeft veelal by de zoo als de Eranschen ze noemen haras domestiques plaats, waar de merrie niet door den hengst zei ven gekozen, maar zij hem wordt voorgebracht. De in het jaar 1855 opgeheven Ne- derlandsche rijks stoeterij te Borculo (provincie Gelderland) kan men onder de haras domestiques rangschikken. De leeftijd, waarop de paring moet geschieden, is voor den hengst tusschen het 5e en 10e en voor de merrie tusschen het 4e en lle jaar. Naarmate de volgende paardengeslachten bij de kruising zich van lieverlede veredelen, zijn sommigen van meening dat de merrien nog op lateren leeftijd gedekt kunnen worden. Niet alleen zijn er tal van voorbeelden aan te halen van dekkingen op gevorderden, maar ook van die op een jeugdigen leeftijd; doch zij moeten, dunkt mij» evenals bij de menschentot de uitzonderingen worden gerekend die ons niet mogen verleidenandere theorien dan de hierboven aan- gegevene te maken. Er zijn veulens van ld/g tot 21/2 jaar leeftijd met goed gevolg gedekt gewordener was eene Engelsche merrie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 184