179
dekking zoodanig kunnen worden veranderd, dat, zonder de voor-
deelen te verliezen die de jaargetijden aan het zoogen en spenen
opleveren, elke merrie twee malen in de drie jaren gedekt kan wor
den waardoor alzoo haar voortbrengend vermogen van 3 op 4 veulens
wordt gebracht. Om dit te verkrijgen moet de eerste dekking in
het vroege voorjaar plaats hebben, en de tweede dekking, na eene
op de werping gevolgde korte rust, in het late voorjaar van het
volgende jaar; terwijl de merrie in het derde jaar rust moet worden
gegund. Gaat men op deze wijze voort, dan kan de merrie in 6
jaren tijds met goed gevolg 4 malen gedekt worden en zij dus
buitengewone omstandigheden nu eens buiten rekening latende 4
veulens werpen. De merrien, die voor werk- en transportpaarden
worden gebruikt, moeten vooral in den tijd worden gedekt, dat zij
den minsten arbeid hebben te verrichten, en eenigen tijd vóór en na
het dekken eene volkomen rust genieten.
II. Het zoogen. Wenschelijk is het vooral, dat de veulens niet
worden gespeend, voor dat zij vijf of zes maanden oud zijn. Het
spenen is afhankelijk van de gesteldheid van moeder en kind. In
den regel wordt het veulen tusschen jde 6e en 7e maand gespeend.
Merrien, die jaarlijks werpen, moet men echter eerder van hare veu
lens verwijderen. Na de spening begint men aan de opvoeding
van het veulen. Het te vroeg in dienst stellen van de paarden is
echter de oorzaak, dat ze spoedig versleten zijn.
Dat er voorbeelden, zijn dat een veulen van acht dagen reeds werd
gespeend, bewijst niets anders dan dat men zich gehaast heeft, om
van het moederpaard zooveel mogelijk partij te trekken. Waarom zou
men nu de veulens niet te jong moeten spenen Immers eene vrouw
die zoogtwordt niet zoo spoedig zwanger en hare kraambedden zijn
minder talrijk, waardoor zij niet vóór haren tijd oud wordt en ook hare
kinderen, die telkens geboren worden, meer kansen hebben om in het le
ven te blijven; de vrouw verzwakt dan minder en de kinderen worden
sterker. Eene vrouw daarentegen, die hare kinderen niet zelve zoogt,
heeft meer kansendie spoediger te moeten verliezenzij wordt
eerder zwanger en de nieuwe ter wereld gebrachte vruchten hebben
dezelfde of nog minder levenskansen dan de vorigeterwijl de kort
op elkander volgende kraambedden de vrouw spoediger uitputten. Is
in de Donaustreken van Wurtemberg b. v. het niet-zoogen door de
moeder vrij algemeen, zoo vindt in het noordelijk gedeelte van dat
koninkrijk juist het tegendeel plaats, met dat gevolg, dat eene ter