180 zake opgemaakte statistiek deed ziendat in het eerste geval van de 1000 kinderen er in hun eerste jaar 499 stierven en van de overige in leven geblevenen niet meer dan 192 hun zestigste levens jaar bereiktenterwijl in het tweede geval 320 kinderen in hun eerste jaar stierven en 271 zestig jaren oud werden. Op deze cijfers afgaande, zouden derhalve 40 moederpaarden, die om het andere jaar gedekt worden, en de veulens zoogen, op den duur betere resultaten geven dan 30 merrien, die om de drie jaren tweemaal gedekt worden, en dus hare veulens niet dan slechts voor een korten tijd kunnen zoogen; want bij drachtige merrien, die tevens moeten zoogen, lijdt of het veulen of de nog niet tot ge- heele ontwikkeling gekomen vrucht; ja, men zou kunnen zeggen, dat beiden er door lijden. De kwaliteit der voortbrenging is omge keerd evenredig met de kwantiteit er van. Bij de Engelsche raspaarden rekent men gemiddeld 8 veulens op ééne merrie. Eerst bij de latere geslachten van de op de hier beschreven wijze parende hengsten en merrien kunnen de dekkingen korter op elkan der volgen. II. Be militaire stoeterijen. Met de oprichting van deze stoeterijen stelt men zich ten doel, een hulpbron in het leven te roepen, waaruit ten allen tijde een voldoend aantal geschikte remontepaarden voor de kavallerie en artillerie kunnen worden getrokken. Het doel der stoeterijen is niet alleen, om deugd zame paarden voor het leger, maar ook voor de posterijen, de parti- kulieren, kortom voor de geheele bevolking van een land te verkrijgen# De militaire stoeterijendie thans het onderwerp van behandeling uitmaken, zijn échter slechts men lette hier wel op een hulpbron, ter voorziening in de behoefte aan remontepaarden. Er moeten namelijk nog andere maatregelen worden genomen, om die voorziening in haar geheel te kunnen verzekeren. De jaarlijksche behoefte aan remonte-paarden bedraagt gemiddeld 350, in de voorziening waarvan de middelen zeer wisselvallig Zie «Schat der gezondheid," jaargang 1858, bladz. 320.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 187