18S
voor dat doel aan het regiment verhuurd. In het eerste jaar werden
600 en in het tweede jaar 1000 acres met behulp van het wel
en van kanaal-water bebouwd. In 1866 telde die stoeterij 3 heng
sten, 41 merrien en 48 veulens. Het aantal merrien werd later op
300 stuks gebracht en eenigen tijd daarna kon de stoeterij jaar
lijks 60 a 70 opgekweekte en voor den dienst geschikte paarden
leveren tegen den prijs van 200 ropijen, of f 250 ongeveer, per paard
Aan het hoofd der inrichting stond een ritmeester der kavallerie.
In hoever het voor eenige jaren geleden geopperde plan der Britsche
regeering, om in Australië eene half-wilde stoeterij op kolossalen
voet te organiseeren, die in de behoefte moest voorzien aan paarden
voor het Britsch-Indische leger, tot rijpheid is gekomen, kan door
mij niet worden nagegaan.
De eerste uitgaven die de regeering aan de oprichting van stoe
terijen moet besteden, zullen ongetwijfeld aanzienlijk zijn. En de
keuze van de voor het eerst daarbij te plaatsen autoriteiten is boven
dien moeilijk; van die keuze hangt het vaak af of de proefneming
gunstige resultaten zal hebben.
Groote stoeterijen zijn naar verhouding, in den regelminder kost
baar dan kleine stoeterijen; maar daarentegen kunnen besmettelijke
ziekten, zooals de droes, bij de kleine stoeterijen gemakkelijker be
dwongen worden dan bij die op groote schaal.
Bij de oprichting van eene stoeterij is de keuze van een goed ter
rein eene der hoofdvoorwaarden. De stoeterij legge men liefst aan
in weinig bebouwde en weinig bevolkte streken. Hoe groot de
oppervlakte van het terrein moet zijn, waarop men de stoeterij wil
aanleggenis te bepalendoor voor elk paard 2 bunder en voor
elk zoogveulen de helft van die uitgestrektheid te nemen, ongere
kend de oppervlakte der terreioen, welke (behalve voor het grazen
en rondloopen der paarden) voor andere doeleinden gebruikt moeten
worden.
De voorwaardenwaaraan de terreinen van eene stoeterij moeten
voldoenzijn
1° dat zij hoog gelegen en geaccidenteerd zijn; niet nabij de zee
gelegen, omdat de lucht er vochtiger is dan meer binnen 's lands
en de paarden door die vochtigheid een weeken huid krijgen, wat
nadeelig is
2° dat zij een harden bodem hebben;