193 niet is, dat de gesteldheid der paarden er onder kunnen lijden. En ik moet het evenzeer betwijfelen, of de op die eilanden aanteleggen stoeterijen ook aan de vierde voorwaarde zullen voldoen: dat de ter reinen meer dan voldoende door rivieren en beken worden besproeid. En eindelijk wat de mogelijkheid betreft, om de stoeterij in tijd van van oorlog met eene Europeesche mogendheid tijdig naar Java over te brengen. Zij, die daar maar zoo luchtig over heen praten, beschouwen óf de mogelijkheid van een oorlog met eene Europeesche mogendheid als een klucht die zich uit in het verachtelijk gezegde: het zal mijn tijd wel duren óf het verplaatsen van eene stoeterij in tijden van gevaar als eene altijd uitvoerbare zaak. Dat uitvoerbare in een tijd, waarvan men in Indie althans volgens het tegen woordige stelsel van beheer gerust kan zeggen dat er allerwege verwarring zal heerschen, nu eens aannemende, vraag ik of het niet beter is bij de oprichting van eene stoeterij dadelijk daarvoor eene plaats uit te kiezen, waardoor eene verplaatsing der inrichting in tijd van oorlog voorkomen wordt. Op Java heeft men dan ook volgens mijne opvatting betere terreinen voor eene stoeterij. In de residentie Kadoe heeft men berg achtig, gezond en droog terrein, waar verscheidene rivieren haren oorsprong hebben, dat daarvoor geschikt is; het terrein tusscheu de Progo en de Ello, bij Mendoet waar men de tempelruïne aantreft; het terrein tusschen de Ello en de Djengking, in de afdeeling Poer- bolinggowaar men vele rivigrtjes heeft; het zuidelijker gelegen ter rein tusschen de ProgoDjengking en Krosokbij Bligowaar men een weg heeft van Moentilan over Soetjèn naar Bligo. Bij Bligo, 150 meter boven Samarangsch peil, zou, volgens het plan van Stieltjes, de prise d'eau zijn van het kanaal, dat uit de Progorivier naar Brambanau, Kalitan en de SoekawatiscKe landen moet loopen. Het projekt van dit kanaal werd in 1864 gemaakt en in 1867 op nieuw aan de regeering ingediend. Aan de zijde van Djokdjokarta is dit terrein door een bergketen gesloten. De tijgervrees is een der voornaamste motieven en ik eerbiedig dat motief als vrees om geene stoeterij volgens het hier behandelde stelsel in de binnenlanden van Java op te richten. Doch ook tegen het gevaar van tijgers zijn maatregelen te nemenen ik zal die hier bespreken. Ieder industrieel in den Indischen archipel, die de eene of andere onderne ming op touw zethetzij eene suikerfabriekhetzij een tabaksland of eene koffieonderneming, zorgt, reeds wanneer hij als landbouwer begint 9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 200