De hengst is het krijgspaard bij uitnemendheid.
Stelt men de bevolking des lands in de gelegenheid om hare merrien
op de zoogenaamde dépots diétalons (waarover later) gratis door bijzon
der deugdzame hengsten der stoeterij te laten dekken, danishetkas-
treeren der afgekeurde stoeterijhengsten geheel onnoodig, indien deze
zoo drakonisch mogelijke maatregel niet reeds zelf afkeuring verdient.
De rijkdom aan paarden in Oostersche landen als Arabie, Klein-
Azie en de noordkust van Afrika is daaraan toe te schrijven, dat
de merrien uitsluitend voor de voortbrenging gebruikt en niet dan
bij uitzonderingen dan alleen door vrouwen (omdat de gangen der
merrie aangenamer zijn dan die van den hengst) iereden worden.
Als krijgspaard valt ten opzichte van de merrie op te merken dat
bij haar de hals langer, dunner en tevens lager geplaatst is dan bij
den hengst; terwijl bij dezen de schoft beter ontwikkeld is, wat een
der voorwaarden voor een rijpaard moet zijn.
Bij de inrichting van stoeterijen maakt de terreinverdeeling een
voornaam onderdeel daarvan uit. Van de gesteldheid van het terrein
zooveel mogelijk partij trekkendewordt het in weiden verdeeld
waarin de paarden bij kudden van veertig tot zestig stuks worden
geplaatst. Bij de plaatsing en indeeling in kudden lette men op de
bestemming, het onderscheid van leeftijd en het geslacht der paarden.
Op die weiden worden afdaken {sheds, hang garsopgericht.
De hengsten worden in afzonderlijke loodsen vervoerbare gado-
gans onder een gemeenschappelijk afdak, ter bevordering van de
gezelligheidgeplaatst. De loodsenwaarin men de merrien bij het
werpen, zoo noodig, hulp moet verleenenkunnen in de nabijheid
der weiden worden geplaatst.
De gebouwen, waarin het mindere personeel der stoeterij huist,
moeten met de woningen der Inlandsche opgezetenen, ter bevorde
ring der veiligheid en voor het beter toezicht over de kudde paarden,
als het ware een kordon om de stoeterij vormen. De woningen van
den direkteur, den paardenarts, enz., alsmede de magazijnen, goe-
dang's, maken het zoogenaamde kampement uit.
Verder zorge men voor eene goede ziekenweide. Hieraan moeten
de ziekenstallen doch niet de droesstal grenzen. Eindelijk be-
hooren er terreinen beschikbaar te zijnzoogenaamde reserve-weiden
om tijdelijk enkele afgegraasde of besmettelijke weidenwaarin
de droes heeft geheerscht, te vervangen.
200