rie vele voordeelen op, omdat zij daar b. v. meer beweging kunnen nemen dan in stallen of loodsen; maar er komen niettemin gevallen voor, dat het werpen in een bijzonder daarvoor ingerichten stal nood„ zakelijk is. Hieraan zij men indachtig. In de weiden der stoeterij moet men zoodra mogelijk overgaan tot het planten van spoedig lommer gevende boomen. Het kordon, dat om de stoeterij gevormd wordt door de woningen van het mindere personeel en de Inlandsche opgezetenenkan veel nut stichten, wanneer de bewoners der verschillende hutten gewapend worden: het militair personeel met vuurwapens en de Inlandsche opgezetenen met lansen of pieken. Dit is niet alleen noodig voor het tegengaan van diefstallen en iu't algemeen uit een politioneel oog punt, maar ook tot bescherming van de paarden tegen tijgers. De overlast van deze wilde dieren zal evenwel gaandeweg verminderen naarmate de terreinen rondom de stoeterij zooals reeds gezegd is meer bebouwd worden en de bevolking aldaar toeneemt. De hutten van het mindere personeel der stoeterij moet men voor rekening van den lande laten oprichtenmaar het onderhoud daar van aan de bewoners zeiven opdragen. Bij elke hut geve men den bewoner een stuk tuingrond. Op verschillende punten van het kordon en in het kampement of bij de stallen make men Nortonpompen of zoo het niet te duur is hier en daar een artesische put. De huttenziekenstallenkralenenz., worden allen met bamboe opgetrokken en met alang-alang gedekt. Waar dit mogelijk is, legge men ze liefst aan op de helling van een heuvel of in een boschje waar zij het meest tegen wind en weer beschut zijn. Het zooge naamde kampement kan aanvankelijk met dezelfde bouwstoffen wor den opgericht. De inrichting der gebouwen moet boven alles doelmatig zijn. De "ziekenstallen moeten van tijd tot tijd door andere vervangen en op eene andere plaats gesteld worden. De afgekeurde stallen worden verbrand en de grond waarop besmette ziekenstallen hebben gestaan wordt omgespit of geheel doorploegd en laat men daarna eenigen tijd braak liggenhetgeen ook van toepassing is op de ziekenweiden. Andere weiden kunnen zoo afgegraasd zijn, dat het niet alleen noodig is, ze voor eenigen tijd ongebruikt te laten, maar ze zelfs te bemesten. Weiden waarin men slechts eenig kenteeken van droes bespeurt, worden terstond ontruimd; het lot van het daarop grazende en met die ziekte behebte paard is bekend. 203

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 210