an
dant-onderoffieier. De eerste krijgt ƒ2,50 per dag, de tweede ƒ1,60
benevens 0,4-0 indemniteit voor kleeding. Die 15,meer per
maand verteert hij wel meer voor zijne voeding, nu hij niet meer
aan de onderofficiersmenage deel neemt. De man wint er dus niets
bij, dat men hem, den trouwen dienaar, de groote onderscheiding
schenkt van voortaan niet meer onderofficiers-maar officiersdienst
te mogen verrichten.
Hij ontvangt ƒ2,50 per dag, dus/75,— per maand tractement.
Voegt men daarbij 9,vivres indemniteit en eene huishuur
indemniteit van hoogstens 30,(in den regel slechts f 20,
dan heeft de man alles te zamen een maandelijkscb inkomen van
114-,— dat is nog minder dan een burger-schrijver le klasse en
sommige klerken in civilen dienst*, dat is nog met de helft van
hetgeen een 2e luitenant den lande kost, terwijl niemand zal bewe
ren dat de 2e luitenant te ruim bezoldigd is, en de uitgaven in
vele opzichten o. a. ten aanzien der kleeding dezelfde zijn.
Daarbij komt nog, dat de adjudant-onderofficier, dienstdoend offi
cier, geene toekomst heeft. Een enkele moge nog eens met lichter
examen officier worden, dit is een uitzondering en in den regel
heeft de man zijn hoogsten rang bereikt. Terwijl de 2e luitenant
bij een karig tractement zich troost met het vooruitzicht, later ka
pitein en op zijn tijd hoofdofficier te worden, is de adjudant-onder-
officier dienstdoend officier van zoodanige troostgronden verstoken.
Het komt ons voor, dat het niet staatkundig en niet billijk is,
dat men de menschen jaren lang officiersdienst laat verrichten en
hen als onderofficieren betaalt en als onderofficieren pensioneert.
Wellicht ware het zelfs beter, hen zonder examen tot officier te
benoemen, onder de voorwaarde b. v. dat zij het niet verder kunnen
brengen dan tot le luitenant. Maar is aan zoodanige voorwaarde
overwegend bezwaar verbondendat men dan althans deze personen
huisveste en betale als tweede luitenants en hun ook een met dien
rang overeenkomend gagement of pensioen toelegge.
Deze eisch is, gelooven wij, niet overdreven. Men moet de lie
den, van wie men goede diensten verwacht, niet in de verzoeking
brengen het leger te verlatenen men zal te beter diensten kunnen
verwachten naarmate men de personendie ze moeten verrichten
beter betaalt en zoodoende tevreden maakt met hun lot.
A.