216 zal het mij zeker niet ten kwade duiden, dat ik mijne denkbeelden heb geuit over zijnen arbeid. Ik vertrouw dat hij zal beseffen, dat mijne aanmerkingen niet voort vloeien uit bedilzucht, maar zuiver en alleen uit dezelfde bron, waaruit zijn opstel is voortgekomen, n. 1. de begeerte, om, hoe gering ook, mede te werken aan het heil van het leger. dt. Januari, 1875. Het Henry-Martinigeweer. Volgens de Army and Navy gazette is het Henry-Martinigeweer blijkbaar overijld bij het Britsche leger ingevoerd. In de eerste plaats is het veel te samengesteldten tweede is de terugstoot ondragelijk. Niets schokt meer het vertrouwen van den soldaat in zijn wapen, dan wanneer hij bij ieder schot een slag in het aangezicht krijgt. De terugstoot moet natuurlijk met het aan tal schoten toenemen. Onderzeesehe mijnen. Onlangs zijn in Engeland proeven genomen met onderzeesche mijnen tegen een dubbel gepantserd vaartuig. De lading bestond uit 500 pond schietkatoen, 4.8 voet diep gezonken en op een afstand van 100 voet van het schip aangestoken. De romp werd niet beschadigd, maar de condensator der machine was geheel ver nield, waardoor het schip niet meer met volle kracht zou kunnen stoomen. Statistiek van de Ashantijnsche expeditie. De sterkte der Britsche troepen bedroeg. 297 2290 2587 Hiervan zijn voor den vijand gesneuveld. 4 2 6 Aan bekomen worden overleden1 11 12 Zwaar gewond6 49 55 Licht gewond21 109 130 Zieken50 417 467 Aan ziekten overleden13 40 53 Officieren. Mansch. Totaal.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 223