218
officiersrang bereikt heeft, moet geheel vrij zijn; zij moet strekken
tot ontwikkeling in de eene of andere richting, maar niet tot verkrij
ging van abstracte wetenschap in alle richtingen. Een hoofdofficier
is er niets beter om, als hij, zonder zich te bedenken, eene formule
van bolvormige driehoeksmeting kan bewijzen; als hij elk moment
van den Eransch-Duitschen oorlog kan verklarenals hij nauwkeurig
alle voor- en nadeelen van het bevestigingsstelsel van Montalembert
weet op te noemenenz. enz. De man van studie heeft dat alles
bestudeerd, maar slechts met het doel, daardoor algemeen ontwik
keling te erlangen. Acht gij u zeiven iets minderals ge de détails
weder vergeten zijt? De kennis dier détails was noodig op het
oogenblik dat gij de zaak, waartoe ze behoorden, bestudeerdet; zij
heeft geen nut meer wanneer ge die zaak van alle kanten hebt be
schouwd uw oordeel hebt laten werken.
Om nog duidelijker te spreken; stel U voor een Generaal-officier,
die erkend wordt als een door en door kundig man, als een uitste
kend wetenschappelijk officier. Welnu, als deze morgen het examen
voor 2en luitenant zou moeten doen, zou hij hoogst waarschijnlijk
niet slagen. Natuurlijk. Wellicht zal iemand zeggen, dat komt
doordien hij de studievakken zijner jeugd reeds jaren lang vergeten
is. Dit is echter niet juist; hij heeft de boekenkennis zijner jeugd
verwerkt; die kennis heeft hem eene zekere mate van ontwikkeling
bezorgd, welke ontwikkeling gedurende eene reeks van.jaren verdere
studiën mogelijk gemaakt en door deze weder toegenomen is. Dat
is het doel, waartoe alle studiën moeten leiden, niet tot boeken
geleerdheid moeten zij voeren.
Of de gewenschte mate van ontwikkeling verkregen is, kan, wij
herhalen het, niet, of althans hoogst onvoldoende, uit een examen
blijken; dat blijkt honderdmalen beter in de practijk gedurende den
loopbaan van den officier. De waarde van den genie-officier als in
genieur b. v. blijkt niet uit de mate zijner abstracte kennis, evenmin
uit één project dat men hem op een examen zou kunnen laten maken;
dat blijkt uit hetgeen hij in een reeks van jaren voortbrengt; uit
de projecten, die hij gedurende al die jaren maakt, uit de wijze waarop
hij de uitvoering der werken leidt.
Doch voor een oogenblik aangenomen, dat het examen zoodanig
zoude kunnen worden ingericht, dat in der daad de wetenschappelijke
ontwikkeling nauwkeurig kon worden geschat; dan is het niet te
ontkennen, dat die wetenschappelijke ontwikkeling nog slechts één