220 volgens voorschriften, die geen ruim spel laten aan willekeurgunst betoon en bekrompenheid van inzichten? Het eenige middel, dat hier baten kan, zijn vergelijkende examens; ook wordt door den heer De Eoo Van Alderwerelt dit middel voorgeschreven. Doch het is een zwak middel, op de gunstige werking waarvan men volstrekt niet altijd vertrouwen kan. Bovendien is //bevordering bij keuze" een maatregel die buitengewone gevallen uitgezonderd in een leger meest altijd een verderfelijken geest te voorschijn roept. //Wanneer de officieren er naar streven om lij keuze bevorderd te worden, dan ontaardt dit streven zeer spoedig in eene ziekelijke begeerte, en hiermede zijn 's lands belangen in geenen deele bevorderd. Met bevordering lij keuze in het verschiet, werkt de eerzucht van den officier, welke goed geleid tot edele en groote daden kan op wekken, koortsachtig en ontzenuwend. Zij wekt dan niet op tot edele en groote dadenmaar zij kan voeren tot dadendie niet edel, en die het tegenovergestelde van groot zijn. //Wel beschouwd is bevordering lij keuze alleen nuttig en soms noodzakelijk ter erkenning van luitengewone verdiensten, alsmede van luitengewone talenten, ten einde van deze laatste zooveel mogelijk in 's lands belang voordeel te trekken. Wat men door luitengewone talenten moet verstaan, kan door geene wet worden bepaald. Hier omtrent behoort men dus het Hooger Krijgsbestuur geheel vrij te laten. Onder gewone omstandigheden moet elke andere bevordering lij keuze dan de juist aangeduide, worden afgekeurd.". Wij zijn het met den heer Glasius volkomen eens. En de onder vinding steunt ons gevoelen. De bepalingen zeggen in Nederland, dat bij bevordering tot hoofd-officier een gedeelte lij keuze wordt aan gewezen. In Indië is bepaald, dat bevordering bij keuze kan geschie den ten gevolge van bijzondere daden en geschriften. Aan beide bepalingen is nimmer de hand gehouden. In Indië is bij groote uit zondering zoo eens in de tien jaar eene enkele maal een officier buitengewoon bevorderd voor bijzondere daden op het oorlogsveld. Voor andere //daden" of geschriften moet de eerste nog bij keuze bevorderd worden. Ligt dit aan-gemis aan inzicht bij het krijgsbestuur? Niemand zal dat beweren. Al wil men voor een oogenblik toegevendat wel licht sommige Ministers of legerkommandanten niet voldoende de hooge noodzakelijkheid beseften van wetenschappelijke ontwikkeling onder de officieren, van allen zal men het zeker niet durven verklaren. i

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 227