221
Toch heeft men die wetenschappelijke ontwikkeling niet op de hier be
sproken wijze //aangemoedigd." Omdat de legerkommandanten hebben
begrepen, dat die aanmoediging eenzijdig en daardoor onbillijk zoude
zijn, en ook onnoodig was zoolang er andere middelen speciale
betrekkingen, decoratiën, eervolle plaatsingen enz. zijn aante wijzen.
Zelfs heeft men voor onze officieren van den Generalen Staf, die dan
toch zeker onder de meest wetenschappelijk ontwikkelden van het
leger moeten worden gerekendde kans voor buitengewone bevordering
niet opengesteld
De heer Glasius wilblijkens hetgeen hij elders in zijn opstel
aanvoert, voor het leger in Nederland de oprichting eener//Hoogere
Krijgsakademie"; om hoofdofficier te kunnen worden, zal men den
cursus dier Akademie gevolgd moeten hebben. Mogelijk is dit denk
beeld uitvoerbaar in Nederland, waar buiten de najaarsoefeningen
//gemiddeld door drie officieren het werk moet worden verricht,
dat door één van hen gemakkelijk kan worden uitgevoerd" (blz. 540);
in Indië, waar de korpsen, in 't algemeen genomen, steeds compleet
zijn, waar telkens expeditiën voorkomen, waar men dikwijls één of
ficier met een aantal verschillende, betrekkingen belast, zou het on-
mooglijk z jn, een belangrijk aantal officieren voortdurend aan hun
werkkring te onttrekken. Men ziet nu reeds, hoe het incompleet
aan officieren op de overigen drukt! En het is dan ook naar onze
overtuiging niet tegen te spreken, dat de officier in Indië, die zijn
dienst goed wil doenhetin het algemeen gesprokendruk heeft
Om dezelfde reden kan hij ook, vooral in den tegenwoordigen tijd
zich niet door gezette studie tot een moeilijk examen bekwameneen
een enkel luitenantkommandant van een kleinen postzou dit mis
schien nog kunnen doen, maar de meesteu bepaaldelijk niet! En
de besten dat zijn in 't algemeen die in speciale betrekkingenge
wichtige kommando's enz. geplaatst zijn nog minst van allen; juist
die zouden dus de meeste kansen hebben ombij invoering van R.'s
bevorderingstelsel, gepasseerd te worden; en te meer zouden zij dat
gevaar loopennaarmate zij eene meer ernstige opvatting hebben van
hunne dienstplichten, en beter begrijpen, dat al hun tijd zoonoodig
beschikbaar is voor het Gouvernementdat hen betaalt
Behalve al het hier aangevoerde, is er nog een gewichtig bezwaar
tegen het afnemen van examens, zooals door R. bedoeld worden
Droeg zijn stelsel van bevordering de gewenschte vrucht, dan zouden
zich velen op de studie voor 't examen toeleggen en dan ook dat