129
denstapel niet eenigen invloed uitoefenen. Zij zouden dan ook hier
buiten beschouwing zijn gebleven, ware het niet dat in hare wijze
van exploitatie eenige gegevens zijn te vindenom aan te geven
waarin wel die ondersteuning van het gouvernement moet bestaan.
Men weet reeds, hoe aanzienlijk het getal moederpaarden op eene
stoeterij moet zijnom daarvan een betrekkelijk gering aantal voor
de remonte geschikte veulens te verkrijgen. Het is dus niet te ver
wachten dat er één partikulier zal gevonden worden misschien nog
wel eene maatschappij of een vennootschap die in eene paarden
fokkerij een middel van bestaan zoekttenzij het gouvernement door
eene zware subsidie alle slechte kansen op eene goede rente van het
bedrijfskapitaal zoo gering mogelijk maakt. En dit is van het gou
vernement niet te verwachten.
Men mag daarentegen wel veronderstellendat er partikulieren zul
len gevonden worden, die genegen zijn om, tegen vrijen afstand door
het gouvernement van woeste gronden of tegen eene schadelooze over
gave daarvan in bruikleen, de verplichting op zich te nemen, jaarlijks
een zeker aantal remonte-paarden te leveren, waarvoor hun van gou-
vernementswegemede in gebruik,,een daaraan geëvenredigd aantal
dekhengsten worden gegeven; terwijl het gouvernement verder een
renteloos voorschot, onder borgstelling, zou kunnen geven voor den
eersten aankoop van moederpaarden.
Een kontrakt, als hier boven is omschreven, zou ook met eenige
wijzigingen kunnen worden aangegaan met partikulieren, die reeds
gronden van het gouvernement in huur of in erfpacht hebben.
De partikuliere stoeterij van den heer Holle, waarvan reeds vroeger
met een enkel woord gewag is gemaaktis eene zijner liefhebberijen
op zijne thee-onderneming Parakan-Salak. Beide takken van nij
verheid paardenfokkerij en theekuituur belemmeren er elkander
niet. Landbouw en paardenteelt kunnen ook hand aan hand gaan
omdat de niet voor den landbouw, gedurende zekeren tijd,geschikte
gronden voor die teelt kunnen worden benut en deze weer de stal
mest ten bate der gronden afwerpt. Ik wil, als leek op het gebied
der Indische oekonomie in 't bijzonder en van de oekonomie in 't alge
meen, volstrekt niet beweren dat men bij alle kuituren eene paarden
fokkerij er op na zou kunnen houden, maar wel bij de tabak- en
suikerriet-kuituur, omdat daarbij van gronden verwisseld wordt, ten
einde ze niet uit te putten. Wat belet dus om de braakliggende
gronden voor weiland a®n te wenden De paarden zijn van veel nut