233
De verhouding van 1 dekhengst op 3 remonte-paarden is gebaseerd
op de berekening, dat op 6 moederpaarden jaarlijks 1 geschikt re-
montepaard kan verwacht worden, en op de verhouding van 1 dek
hengst op 18 moederpaarden, Stelt men zoo als reeds gezegd
's uitgestrektheid gronds, die den kontraktant van gouver-
nementswege wordt ter beschikking gesteld, op 500 bouws, en het
hiermede evenredige getal te onderhouden moederpaarden op 300,
dan zal de stoeterij, na eenigen tijd bestaan te hebben, jaarlijks
3f° 50 remonte-paarden kunnen afleveren. Zij moet 1 dekhengst
op 18 moederpaarden, derhalve in 't geheel 3r°ïï° 16 dekheng
sten tellen zoodat men tot de verhouding van 3 of 1 dek
hengst op 3 remonte-paarden komt.
Artikel 7. Bij de oprichting der stoeterij ontvangt de kontrak
tantals renteloos voorschotvan het gouvernement de som van
f 600 voor elk paard van het vastgesteldejaarlijks door hem af te
leveren getal remonte-paardenwelk voorschot wordt afbetaald in vier
gelijke termijnen van één jaar. Be afbetaling begint bij de eerste
aflevering der remonte-paarden.
Het aantal af te leveren remonte-paarden, zoo als is aangenomen,
op 50 stellende, zal het renteloos voorschot derhalve f 600 x 50
f 30000 bedragen. Dat voorschot zal den ondernemer aanmer
kelijk te gemoet komen in het aankoopen van moederpaarden van
de beste soort. Het moet hem vergund zijn, die moederpaarden
binnen de twee jaren op het vastgestelde getal aanwezig te hebben.
Overbodig is het, hier te zeggen, dat zulk een voorschot van het
gouvernement niet dan met eene soliede borgstelling wordt gegeven
Onjuist is het, dit voorschot als eene subsidie of onderstand te be
schouwen, daar in die woorden algemeen de beteekeuis van gunst
en niet zoo 'als in dit geval van verplichting is opgesloten
omdat het gouvernement eene der kontrakteerende partijen is.
IV.
Be Stations.
Om het inheemsche paardenras van eenig land op eene ruime schaal
te verbeteren, behooren niet alleen stoeterijen opgericht, maar ook
dekhengsten op verschillende plaatsen gestationeerd te worden. De
stations der verschillende dekhengsten worden dépots diétalons ge
noemd.
II