235
De dèkhengsten moeten bij voorkeur gestationeerd worden in die
residentiën, welke zich voor de paardenfokkerij eigenen, zooals Kadoe,
de Preangér regentschappen, enz.; hetzij in de garnizoenen van de
bereden korpsen van het leger, of bij voorname landheeren, partiku-
liereu of Inlandsche grooten; derhalve te Bandong, Tjiandjoer, Salatiga,
Magelang, Kedong-kebo, Banjoemas, Soerakarta, KediriMadioen, en
Tjeribon. Op de plaatsen, waar detachementen kavallerie zijn, kunnen
zeer goed dekhengsten gestationeerd worden, zonder dat men voor
de verzorging en oppassing dezer paarden veel meer personeel dan
reeds bij elk dier detachementen is, noodig heeft. De kommandan
ten dier detachementen zullen het weinige administratieve werk,
dat zij hierdoor meer krijgen, zeer goed bij hunne betrekking kunnen
volvoeren. Het gouvernement behoeft dus, dus door de stations op de
plaatsen te doen vestigen waar detachementen kavallerie zijn, de kosten
voor de uitbreiding van het personeel der kavallerie of artillerie niet
veel te verhoogen. Stations ook te Batavia, Soerabaja, Samarang en
Makasser op te richten komt mij minder noodzakelijk voor. De
hengsten van de stations Tjiandjoer, Bandong, Soerakarta en de
Vorstenlanden kunnen des noods op de gronden van voorname land
heeren of Tnlandsche grooten gestald worden, zoodat het gouverne
ment ook daarvoor geen bijzonder personeel in dienst behoeft te nemen.
De meeste zekerheid voor eene a;oede verzorging der dekhengsten
bestaat zonder twijfel bij de stations, welke zich bij de hier boven
genoemde detachementen kavallerie bevinden. Die zekerheid bestaat
niet altijd ten opzichte van de hengsten, welke bij partikulieren ge
stationeerd worden. Daar nu die waarborg niet altijd bestaat, zoo
kan het gouvernement, bij het ten gebruike afstaan van dekhengsten
aan partikulieren, niet nauwkeurig genoeg letten op de maatschappe
lijke positie, probiteit en kennis van paarden van den persoon, die
de dekhengsten aanvraagt, omdat vooral bij Inlanders wel eens minder
belangstelling in eene goede verzorging van paarden zal voorkomen
dan men wel zoude vermoedenbij de partikulieren bestaat boven
dien daarvoor niet die stimulans als bij den ondernemer van eene
partikuliere stoeterij.
Ten einde de Inlandsche bevolking aan te moedigen in de verbe
tering van het paardenras, moet voor dit doel worden gerekend
op de medewerking van de Inlandsche grooten.
Alle stations moeten bepaalde rayons hebben; deze moet men van
lieverlede, naarmate van de verkregen resultaten der dekkingenwij-
o o O O