244. die ziekte onderging, voornamelijk wat betrof den afvoer der gou- vernementskoffie, dan bedraagt de door de toen geheerscht hebbende veepest aangebrachte schade nog veel meer. Had de-regeering hare roeping als staathuishoudkundige voorzien, zij zou ongetwijfeld die schade niet zoo hoog hebben laten opvoeren. De veepest nam in hevigheid toe, zonder dat het gouvernement voor het bedwingen daarvan krachtige maatregelen kon nemen. Iiad men hier wederom een staaltje van het verfoeilijk laisser fairedat den Nederlander zoo eigen is? In die omstandigheden nam een even kundig als energiek handelslichaam de kamer van koophandel te Batavia, het initiatief; de wakkere mannen van dat lichaam, onder wie de heer A. J. W. Van Delden met eere genoemd mag worden, begrepen hun mandaat en wendden zich tot de regeering met een gemotiveerd voor stel, om, in verband met de toenmaals nog bij het gouvernement in overweging en bepeinzing zijnde reorganisatie van den burgerlijken veeartsenijdienst, de noodige gelegenheid en vooruitzichteu te openen tot het verkrijgen van een voldoend aantal Inlandsche veeartsen j hetzij door uitbreiding te geven aan eene reeds bestaande inrichting voor hunne opleiding, hetzij door het organiseeren van eene geheel nieuwe inrichting. Wat op dat voorstel door de regeering is gedaan, weet ik niet. In den regel heeft men in Indie een vooroordeel tegen Europeesche veeartsen en stelt men liever een onbepaald vertrouwen in Inlandsche kwakzalvers en koetsiers bij Europeesche aanzienlijken, die, dit moet erkend worden, in hunne geldelijke eischen ook veel matiger zijn dan de veeartsen. Maar de leer der ziekten van een paard eischt. even als die van den meusch, eene grondige studie en kan niet door koetsierspraktijk worden verkregen. De doktor koeda djawa moet echter niet speciaal paardenarts, maar veearts zijn. Daar op het gebied der geneeskundige of medische politie op Java en elders in onze Indische bezittingen nog zeer veel te doen valt, behoeft niet te worden verklaard, waarom de veeartsen deel moeten uitmaken van de plaatselijke gezondheids-kommissën. De veearts moet een wakend oog houden, dat niet, tegen het bestaande verbod van gouvernementswege, paarden beneden de bepaald grootte arbeid ver richten van volwassen paarden. Hij moet ook een wakend oog hou den op de nakoming der regelen van de hygiene in verschillende stallingen van partikulierenwelke bij sommige ingezetenen zeer ten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 251