252 klaren. Des te beterwant dit zal eens eenig licht kunnen werpen op dien tak der wetenschappendien men zou kunnen noemenmaat schappelijke ziekteleer. Mijn plan was op het oorlogstooneel zelf te gaandaar werdnaar mijn inzien, tegenwoordig het Spaansche vraagstuk opgelost; ik moest dus in de eerste plaats denken aan den te volgen weg om er te komen. De gemeenschap te land is sinds lang afgebroken; daaraan viel dus niet te denken. Men kon wel, zeide men mij, zich te Bayonne voor de matige som van vijf franken een behoorlijken pas bezorgenwaar mede men zonder belemmering door de Carlistische liniën zou kun nen komen, men had mij zelfs een paspoort van dien aard aange boden, afgegeven door de //Koninklijke Junta", waarvan het Journal officiel hardnekkig het bestaan blijft ontkennen, en die, helaas! zeer geregeld werkt. Maar vol wantrouwen jegens die nKoninklijke" ben den, die bij zoo vele gelegenheden hunne behendigheid getoond hadden in de kunst diligences aan te houden en reizigers af te zetten, koos ik liever een anderen weg. Na ingewonnen inlichtingen nam ik dien over Santander, die mij in staat stelde Madrid zonder ongeval te be reiden. Ik hoopte van daar in alle richtingen te kunnen uitgaan. Ik vertrok dus over Saint-Jean de Luz, dat op eenige uren van grens ligt; uit het laatste Bransche dorp had ik slechts de Bidassoa in een schuitje over te steken om in Spanje te zijn. Alvorens mij voor Santander in te schepen, maakte ik dus dit uitstapje en ging het stadje Bontarabia bezoeken. Deze eerste stap op Spaanschen grond was voor mij eene ware openbaring. Bontarabia, zeer schilderachtig gelegen, op oude wijze versterkt en overal de sporen dragende van kogels en bommen, ont vangen gedurende ik weet niet welk historisch beleg, was omringd van Carlisten. Zij dalen bijna alle nachten vam hunne bergen af, gaan om de muren wandelen en tirailleeren tegen de schildwachten, die zij verwonden en soms dooden. Te Bontarabia is eene rouletle- tafel en allen, die er komen om er hun geld achter te laten onder voorwendsel er veel van te winnenkomen binnen en wandelen in de stad zonder bijzonder verlof, zelfs zonder hunne passen te toonen- Wat beduidde deze ongelooflijke nalatigheid Waren dat laisser-aller en die achteloosheid, die men bij de zuidelijke volken waarneemt, tot een beginsel geworden onder het Spaansche leger? Ik meende daarin den sleutel te vinden voor de verklaring van vele dingendie overrompelde steden, die als krijgsgevangenen medegevoerde bezet-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 259