260
gerustgesteld door de verklaring van den generaal, naar Yitoria ge
leidden.
Den volgenden morgen was men wel is waar dubbel waakzaam,
men zond overal strenge bevelen, men versterkte de postenmaar de
vijand, die sinds lang weet, waaraan hij zich te houden heeft, was
verdwenen om rustig in eenigen schuilhoek van het gebergte den
dag af te wachtenwaarop de troepenmoede niets te zien komen
de gegeven bevelen zouden vergeten en de meest alledaagsche voor
zorgen verwaarloozen. Dit is geen op zich zelf staand feit, te wijten
aan de ongeschiktheid van dezen of genen aanvoerderfeiten van
dezen aard doen zich alle dagen voor in de eene of andere door de
liberale troepen bezette plek en verwonderen niemand meer. Ik heb
dikwijls officieren avonturen van deze soort hooren vertellen als de
natuurlijkste zaak van de wereld; zij schenen hun noodwendige, onver
mijdelijke krijgsvoorvallen toe, zonder gewicht en zonder nadeelig
gevolg. Zij schijnen mij, daarentegen, buitengewoon ernstig toe, niet
alleen omdat zij eene groote demoralisatie van het leger verraden
en bijdragen tot verzwakking van den krijgsmansgeestzonder welken
een troep, hoe talrijk ook, in 't geheel geene waarde heeftmaar ook
omdat zijals zij zich dikwijls herhalen den vijand in staat stellen
zich genoegzame levensmiddelen te verschaffen.
De Carlisten hebben inderdaad veel moeite om te bestaanen deze
moeilijkheden nemen alle dagen toe. De gewesten, die zij bezetten,
te gronde gericht door de verpletterende belastingen, door de plun
dertochten der ongeregelde bendendoor den gedwongen stilstand
van allen arbeid, door de aanhoudende requisities, zijn niet bij
machte in de behoeften van een leger te voorzien, dat sterker en
sterker wordt. Geld is nog te vindener zijn altijd naïeve lui, die,
op de toekomst rekenendehet tegen woekerrente uitleenenmaar-
waar de voor het leven van eiken dag onontbeerlijke eetwaren te
halen? waar zich de noodige uitrustingsstukken te bezorgen? De
inkoopen in den vreemde zijn zeer gewaagd, daar het vervoer niet
altijd geregeld kan plaats hebben, ondanks de zonderlinge onhandig
heid van de Spaansche vloot en de zonderlinge bijziendheid van de
Fransche tolbeambten; de voortbrenging op de plaats zelve is bijna
onmogelijk, daar alle steden, zelfs in de meest.Carlistische provinciën,
in handen van de liberalen zijn. Er blijft dus slechts één enkel
middel over, dat van de tochten in de naburige, tot heden voor de
verwoestingen van den oorlog bewaard gebleven gewesten, en de