267
dingen en gunsten, gevleid in hunne ijdelheid, de zaak verlieten;
zoo de officieren en soldaten, een' oorlog moede, waarvan zij den
eindpaal niet zien, in hunne haardsteden terugkeerden of slechts be
koelden in hunne geestdrift, waar zou de pretendent dan blijven
tegenover een beter vereenigd leger, beter gestemd voor de Regee
ring, waaraan het zijn' steun verleent? Volgens de laatste tijdingen
die uit het Carlistische kamp komenschijnen deze voorspellingen
zich te verwezenlijken; de tweedracht begint de raads-vergaderingen
van Don Carlos binnen te sluipen, er openbaren zich weifelingen,
beproefde aanvoerders trekken zich terug. Onbepaalde kenteekenen
nog, zoo men ze elk op zich zelf beschouwt, maar die, bijeenge
bracht, karakteristiek zijn en genoeg aantoonen, dat men aan het
laatste bedrijf is en dat nog eens het gordijn zal vallen over deze
bloedige comedie van het Carlisme.
Maar zal het nieuwe gouvernement, dat eerlang gevestigd zal wor
denlang de gunstige kansen behouden, die het vindt bij zijne optre
ding? Men beweert niet te veel, geloof ik, als men zegt, dat het
bestemd is binnen korten tijd om te komengelijk zijne voorgangers.
Het zal zich spoedig verdeelen in partijen, die zich in Spanje veel
meer om heerschzuchtige personen scharen dan om politieke pro
gramma's, terwijl de republikeinsche partij tegenover het gemeenschap
pelijk gevaar hare schakeeringen zal uitwisschen en al hare krachten
herzamelen voor een hardnekkig verzet. Men zal weder in den ouden
cirkel ronddraaien en het koningschap, een oogenblik overwinnaar,
zal nog eens vallen door een parlementairen slag, een pronuncia-
mento of een oproer.
Men mag zich afvragen, of Spanje, een land, dat, alles samen
genomen, vol leven is, daar het al deze beproevingen doorstaat, niet
eens uit het spoor zal komen, waarin het geraakt is en waarlangs
het door staatsgrepen, omwentelingen en burgeroorlogen gebracht
wordt tot politieke regeeringloosheid en geldelijken ondergang. Voor
waar eene hoogst gewichtige vraagmaar die het mij niet zwaar toe
schijnt op te lossen. Wat uit de in de veertig laatste jaren gedane
proefnemingen blijkt, is, dat de politieke centralisatie in Spanje niet
slaagt, noch onder den monarchalen, noch onder den republikeinschen
regeeringsvormdat zij niet in staat is de orde te handhaven en een
vereenigingspunt voor de gemoederen te schepen. Br blijft dus slechts
over: het federatieve statenstelseldat men nog niet beproefd heeft
en waarvoor het land wonderbaarlijk geschikt is. Saamgestèld uit