372 jonge marketentster met een innemend gezichtje, die hem in dezen oogenblik voorbijging, bleef staan om te kijken. Dat was de laatste slag; belachelijk te schijnen in de oogen van een mooie vrouwAch! dat is de wreedste schande. De arme rekruut raakte heelemaal het hoofd kwijt; zijne vingers bewogen zich nog wat om de das en de knoopeu, daarna liet hij zijne armen vallen, zijn kin zonk neer op zijne borst, zijne oogen waren gezicht naar de punt van zijn schoenen, en hij bleef roerloos als een standbeeld; hij was vernietigd. De marketentster glimlachte en liep weg. De korporaal schudde het hoofd, zag hem met minachtend medelijden aan en voegde hem bij herhaling toe: //Ach, marmot! marmot!" Toen verlief bij in eens zijne stem: //Je moet wakker worden, en dat gauw; anders zullen wij je wak ker maken, wij, dat verzeker ik je, en weet je op wat manierP //Het consigne, water en brood; water en brood en het consigne, bij afwisseling, om je niet te vervelen. Zet je dat goed in je kop. En nu naar de slaapkamer om je kleeren schoon te maken; voort!" Een gebiedend gebaar van de wijsvinger aan het eind van zijn naar de vensters van de zaal gestrekten arm zette aan zijn com mando kracht bij. //Maar ik Zwijg! Ik Zwijgzeg ik jeals je tegen een superieur spreektof anders de prison. Zie je ze?" Eu hij verwijderde zich brommende: //O, wat volk wat volk arm legerarm Italië //Korporaalriep bedeesd de rekruut. De korporaal keerde zich om, hem op nieuw de arrest kamer too- nende en hem een vreeselijken blik toewerpende. //Ik wou u wat vragen." De toon was zoo beschroond en zoo onderworpendat men hem wel moest laten spreken. //Wat lust je? Ik wou vragen, of er bij dit regiment een officier uit mijn land is; hij moet er zijn, maar ik weet niet, waar hij is. Uit jouw land? Als ze in jouw land allemaal van jouw ka liber zijn, is het te hopen, dat er geen ander dan jij bij het regiment is." En de schouders ophalende, ging hij heen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 279