279 wedrennen de officieren en de generaals lachende en zich amuseerende te midden van de soldaten, en dan alle menschen uit den omtrek, die dit schouwspel komen genieten en in de handen klappen. Dan zul je al de soldaten van het korps kennen, je zult veel goede vrin den hebben; het regiment zal een groote familie voor je zijn en je zult je aandeel hebben van de eerbewijzen, die het ontvangt; je zult je colonel lief hebben als een tweeden vader, en als je het vaandel voor de bataillons zult zien verschijnenals de muziek den marsch van het korps zal spelen, als allen het geweer zullen presenteeren, zul je je hart voelen kloppen van vergenoegdheid en trots en je zult over je heele lijf trillen van aandoening. Langzamerhand zul je hart krijgen voor allesvoor je wapenenvoor je menagevoor deze bin nenplaats, voor dien trap, voor die muren, en als je op het punt zult zijn om te vertrekkenals je afscheid zult genomen hebben van van je kapitein, van je officieren, van je sergeanten, als de andere soldaten om je heen zullen staan om je voor 't laatst te groeten als je zult hooren zeggen adieu goede reis denk aan ons dan, weet je, zal je hart ineenkrimpen, het zal ineenkrimpen als toen je van huis bent gegaan, en als je eens in de straat bent, zul je je omkeeren om een laatsten blik te werpen op de vensters van de ka zerne, je zult stil blijven staan, en als je nog stem genoeg hebt zul je nog eens zeggen: Vaarwel, o mijn tweede ouderlijk huis, waar ik zoo veel vrienden heb lief gehad, waar ik zooveel schoone dagen heb doorgebracht met een gerust gewesten, waar ik zoo dikwijls gedacht heb aan mijn familie en naar de mijnen gesmacht; vaarwel, mijn arm bed, vaarwel, mijn goede sergeant; vaarwel, mijn goede kapiteinvaarwel //Wat scheelt je?" De rekruut, ter prooi aan eene levendige ontroering, stond be wegingloos, hijgende, met vochtige oogendie van een blijden glim lach schitterden. //Wat scheelt je?" Hij deed een poging om de stem terug te krijgenbracht het hoofd naar beneden en rekte den hals alsof hij een grooten mondvol moest inslikken, maar hij kon slechts met moeite op gedempten toon en stootende zeggen: //Niemendal." De officier glimlachte. //Kun je schrijven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 286