288 de Duitsche legers op vier ver van elkander verwijderde krijgstoo- neelenvan den Oceaan tot de Zwitsersche grens. Zoo bij liet begin van den krijg de meerderheid in getalsterkte aan den Duitschen kant was, keerde deze verhouding in de tweede helft om. De vijand was in staat met behulp van zijn wijd vertakt spoor wegnet zijne snel in het leven geroepen talrijke troepenmassa's van het eene punt naar het andere te werpenen op elk station in den kortsten tijd zooveel oorlogsmateriëel en levensmiddelen bijeen te bren gen als hem naar den gang der operaties wenschelijk scheen. Het ligt voor de handdat de Duilsche legeraanvoering er met alle kracht naar streefde, zich ten minste het bezit van ééne spoorverbinding te verzekeren. Het gelukte tot de maand November aan de inspanning der pionniers, verscheidene door den vijand vernielde en van alle ma terieel ontbloote banen berijdbaar te maken en in gebruik te nemen. Onder de lofwaardigste diensten van dezen aard zijn te noemen de aanvoer van een belegeringskorps uit den omtrek van Metz naar Sois- sons om het beleg te slaan voor de vesting la Fère, verder het trans port van de 14e divisie, na de inneming van Mezières, per spoor naar Chatillon-sur-Seine. Van even beslissend gewicht was het bezit en de exploitatie van eene ijzeren-wegverbinding voor de lc armee, onder Manteuffel en Goeben, in het noorden van Frankrijk. Zij telde slechts twee zwakke korpsen en had, benevens de belegering van verscheidene Noord-Fransche vestingen, naar twee zijden front tema ken, namelijk naar de bij Le Havre vereenigde vijandelijke strijd krachten en de ongeveer 50- tot 60,000 man sterke Noordarmee van den generaal Faidherbe. De oorlog werd in het noorden beperkt tot de streek van Rouaan en Amiensbij gene plaats was het 1°, bij deze het 8e geposteerd. Generaal Manteuffel haastte zich den spoor weg, die de beide steden verbindt, ten spoedigste te herstellen, en geraakte daardoor in staat zijne troepen naar welgevallen van de eene naar de andere plaats te verschuiven Voor den slag aan de Hallue op den 23sten December werden zes bataillons uit Rouaan te Amiens bijeen getrokken, die na den slag terugkeerden; op den tweeden Januari 1871 drie bataillons uit Amiens te Rouaan tot ondersteu ning van den op Le Havre aanrukkenden generaal von Bentheim eindelijk voor den beslissenden slag van St. Quentin op den 19den Januari eene geheele divisie van het eerste korps. De gescheidene vleugels van de eerste armee hadden ten gevolge van de mogelijkheid der wederkeerige ondersteuning geene reserve noodigdie de opper-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 295