22
de school te Utrecht; 1 officier der infanterie en 1 officier van
gezondheid behoorden vroeger tot de troepenmacht aan de Kust van
Guinea, terwijl 7 particuliere geneesheerenwaarvan 3 tijdelijk, ge
durende den oorlog tegen Atjeh, als officier van gezondheid in dienst
werden genomenen 1 gepensioneerd officier van gezondheid van het
Indisch leger, voor twee jaren, in activiteit werd hersteld. De 15
overige officieren (13 der infanterie en 2 der militaire administratie)
zijn uit het Nederlandsche leger afkomstig.
In Tndië werden 30 officieren aangesteld, en wel 22 bij de infan
terie, 1 bij de artillerie, 3 bij de militaire administratie, 1 bij den
militairen pharmaceutischen dienst, 1 magazijnmeester der artillerie
en 2 magazijnmeesters der genie. Hiervan werden 19 gevormd aan
de onderofficiersschool te Meester-Cornelis en 1 aan de artillerieschool
te Weltevreden, 8 waren afkomstig uit het leger.
Van de bij de militaire administratie benoemde officieren was er
1 ambtenaar op non-activiteit en 1 particulier, die het zoogenaamd
groot ambtenaars-examen met goed gevolg had afgelegd, terwijl de
militaire apotheker vroeger, op verzoek, eervol als zoodanig uit 's lands
dienst was ontslagen geworden.
In het begin van 1874 werden in Indië aangesteld 24 2e luite
nants van de infanterie en 9 2e luitenants-kwartiermeesters. Met uit
zondering van 2 officieren der infanterie (vreemdelingen in 1873
geëxamineerd, doch nog niet genaturaliseerd) zijn deze allen tot dien
bevorderd, zonder het examen te hebben afgelegd bedoeld bij Indisch
Staatsblad 1872, no. 135.
Van het Nederlandsche werden in 1873 bij het Indische leger
overgeplaatst 36 officieren, waarvan 33 der infanterie, 2 der militaire
administratie en 1 officier van gezondheid.
Behalve de 61 in het vorig verslag bedoelde officieren van het
Nederlandsche leger, die, in verband met de gevraagde buitengewone
legeraanvulling voor de tweede expeditie tegen Atjeh, op bijzondere
voorwaarden voor den tijd van twee jaren bij het Indische leger
werden gedetacheerdkwamen in Indië nog 3 officieren van gezond
heid aan, die op denzelfden voet tijdelijk bij het Indische leger
overgingen.
Verder werd nog 1 officier van den militairen veterinairen dienst
van het Nederlandsche leger voor den tijd van vijf jaren bij dat in
Indië gedetacheerd.
Een le luitenant van het regiment Oost-Indische cavalerie, die