304 door de Engelschen, 18000; te zamen hadden de Staten, die negentig jaren later trouw aan de Unie bleven, 175000 man gegeven om En geland te bestrijden; dat is te zeggen meer dan drie vierden van het geheel. Onder die, welke zich later aan de zaak der Geeonfe- dereerden verbonden, was het heldhaftige Virginië de eenige, die toen een eerbiedwaardig contingent aanbood; en Zuid-Carolinase dert zoo hoogmoedig, kon gedurende den geheelen oorlog tegen En geland slechts 6000 man op de been brengen. Men ziet dus, de Staten, die in 1861 de Unie hebben verdedigd, zijn die; welke de zwaarste offers hadden gebracht om ze te vestigenen zijdie te gen haar de banier van den opstand hebben omhoog geheven, zijn ook die, welke het minste recht hadden om er zich de grondvesters van te noemen. Men kan er zich dus niet over verwonderen bij de eerste soldaten, die de gestamde vlag in het vuur brachten, de trekken te vinden, die altijd de federale vrijwilligers gekenmerkt hebben. Die trekken openbaren zich sinds den aanvang van den kamp tegen het moeder land. Ternauwernood vereenigdtrotseerden zij achter den geringsten hinderpaal den schok der Engelsche veteranen. Zij verdedigden den zich met eene zeldzame geestkracht te Bunkershill, gelijk later, in 1815, de geïmproviseerde soldaten van Jackson te Nieuw-Orleans en, op een grooter tooneel, het leger van den Potomac te Gettysburg. Zij waren onvermoeibare werkliedenmet houweel en bijl in de hand, bij de belegeringen van Boston en Yorktown, gelijk die vrijwilligers die, in vier jaren, Amerika overdekt hebben met versterkingen en loopgraven, maar even gemakkelijk te ontstellen, als zij zich in de flank genomen voelden of waanden, gelijk te Brandywine, gelijk te Germantownmoeilijk aan te voeren tot het bestormen van eene sterke stelling, en het beginsel vergetende, dat er minder gevaar ligt in het op den vijand losloopen dan in het ontvangen van zijn vuur zonder van de plaats te gaan. Zij verloren dan spoedig hunne or ganisatie enwat zeldzamer isherkregen ze niet minder spoedig. Sedert hunne eerste ontmoetingen met de Engelschen tot den oorlog, die hen tegen elkander wapende, lieten de Amerikaansche vrijwilli gers, een onschatbaren bondgenoot vindende in hun land, bedekt met bosschen en doorsneden van moerassen, nooit een panischen schrik tot eene ordelooze vlucht overslaan, en zij hadden de groote verdienste zich nooit na eene nederlaag voor geslagen te houden. Niettemin was geheel de organiseerende geest van Washington,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 311