308 staat de mogelijkheid, dat ministers of kamerledengedachtig aan het nchacun prêche pour sa paroisseaan overdrijving denken; uit het werk des heeren Van Delden kunnen zij thans zien dat de wenschen, in en door het leger geuitook worden gedeeld door hen die bij hunne vervulling geen rechtstreeksch belang hebben. Wanneer men in Britsch-Indië, b. v. te Singapore, aan den wal stapt, ziet men daar Europeesche soldaten loopen, die er netjes uitzien; wien men kan aanzien, dat zij tevreden zijn met hun lot. Die soldaten hebben een zekere soort van cldc over zichdie wij bij hun stand gaarne zien, maar die wij, helaas, in het Nederlandsch- Indisch leger veel te weinig aantreffen. De Britsch-Indische soldaat heeft eene doelmatige witte kleeding en wordt goed betaald. Hij vindt zich-zelven eenigszins een heer en is trotsch op zijn stand. Stellen wij daartegenover den toestand van den soldaat van ons leger, dan zullen wij moeten erkennen, dat nog veel te verbeteren is, voor dat ook hij zijn stand de beste ter wereld vindt. Die toestand is door den heer Van Delden in treffende kleurendoch over 't al gemeen toch juist geschilderd. //De burgers, tot den minsten klerk, rekenen zich in stand boven hem (de Europeeschen soldaat) verheven", zegt de heer Van Delden. Dit is maar al te waar, en kan niet anders eene onwaarheid worden dan door eene zeer aanzienlijke lots verbetering. Het zou onbillijk zijn, niet te erkennen dat de zorgen van Le gerbestuur en Begeering zich de laatste jaren ook in verschillende opzichten over de belangen van den minderen militair hebben uit gestrekt. De voeding, de soldij verhooging voor gegradueerden en andere verbeteringen mogen niet over 't hoofd worden gezien. Maar al die verbeteringen ook die waarvan de buitenwereld niets be speurt zijn naar onze overtuiging geschied met te bekrompen middelen. Er zal, zoowel tijdelijk als voortdurend, diep in de beurs moeten worden getast, wanneer men den soldatenstand in Indië aanlokkelijk wil maken //voor den boerenjongen, voor den kleinen burgerman, voor den handwerksman en voor andere dergelijke lieden in het vaderland", en, dien ten gevolge, voor de toekomst de voltal- lighouding van het leger op hechte grondslagen wil waarborgen. Het geven van hooge handgelden, premiën bij reëngagement en dergelijke is een palliatief, dat wij onder de tegenwoordige omstan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 315