319
op de in Erankrijk bestaande revanche-plannen trokken de militaire
hervormingen in hooge mate de aandacht der Daitschers. Bijna geen
Duitsch tijdschrift of dagblad is er, of de Eransche militaire wetten
maken er een onderwerp van uitvoerige beschouwing en beoordeeling
in uit. Het is een eigenaardige karaktertrek van den Duitscher,
dat hij zijn vijand, zelfs nu hij geheel heeft verwonnendaarom niet
gering schat. Zoo vaak komt de overwinnaar er toe, den overwon
nene te minachten, en hierin ligt meestal de oorzaak van zijn lateren
val. In Duitschland daarentegen hoort men overal waarschuwende
stemmen klinkenom toch vooral niet in te dommelen in een zoete
rust, niet blind te vertrouwen op eigen kracht, ook al is die wer
kelijk nog zoo groot, 't Is daar algemeen bekend, dat de vijand
niet meer zoo zwak is als hij in 1870 was, en men spoort daarom
aan tot werken en tot behoedzaamheid. Eene zoodanige strekking
had zeker ook de voordracht van den kapitein Von Gizycki en, aan
gezien de Speclateur militaire geen enkele aanmerking daarop heeft,
maar ze integendeel une conférence parfaitement exposée noemt; ter
wijl hij toch anders niet zeer zoetsappig tegenover Duitschland en
üuitsche schrijvers is, meenen wij gerust de opgaven van dien officier
als juist te mogen aannemen.
Wij willen naar aanleiding van die voordracht hier het een en
ander omtrent den tegenwoordigen toestand van het Eransche leger
mededeelen, overtuigd dat die toestand vooral in deze tijden aan velen
groot belang moet inboezemen; wij zullen ons daarbij evenwel zoo
veel mogelijk van 't geven van dorre cijfers onthouden.
Yon Gizycki noemt met recht den staat, waarin het Eransche
leger in het begin van 1871 verkeerde, na den oorlog en den strijd
tegen de Communewanhopig. '/En toch" zegt hijis Erankrijk
dit niet slechts te boven gekomen, maar het beschikt tegenwoordig
over grootere krachten dan in 1870. Is zijn leger nog geen volmaakt
oorlogswerktuig, dan moeten wij er toch op rekenen dat het, zoowel
wat aantal als bruikbaarheid der elementen betreft, beter is dan tijdens
den oorlog."
Als voorname gebreken van het vroegere Eransche krijgswezen kan
men beschouwendat de regimenten gedurende den vrede niet waren
vereenigd in legerkorpsen, divisiën en voor het grootste gedeelte
zelfs niet in brigades; dat de depots meestal ver verwijderd waren
van de marschbataljonsdat de reservemanschappen van een regiment
verspreid waren over het geheele land; dat hel gezag buitensporig